top of page

Stilte (deel vier) - Mijmeringen en Meditaties

filipvk

Bijgewerkt op: 2 dagen geleden




“Stilte is de taal van God, al het andere is een povere vertaling”.

Rumi



Ibolya zingt in het bos, Tórdai Hasadék, Roemenië, oktober 2024. 

Onderaan deze post vind je een korte video met een opname van haar lied.




Audio versie van deze mijmering, voorgelezen door mezelf.






Beste vrienden,


In de vorige drie mijmeringen had ik het over stilte, over media- en verhaalstilte, en over meditatie als manier om stilte te koesteren. 


Stilte heeft een tegenpool nodig om te bestaan - als er alleen maar stilte was, zouden we stilte niet kennen als stilte. Het is maar door het contrast met geluid, dat we stilte kunnen waarnemen als fenomeen, en kunnen waarderen en koesteren. 


“Spreek alleen als het een verbetering is van de stilte”, heeft Ghandi ooit gezegd. 

Rumi zei: “Stilte is de taal van God, al het andere is een povere vertaling”.


Misschien is de vertaling die het dichtst bij de taal van God blijft, de muziek. En misschien is muziek het beste wat we te bieden hebben na de stilte. Of muziek ook een verbetering van de stilte kan zijn?...ik denk het wel. 

Misschien zijn stilte en muziek wel twee kanten van dezelfde medaille. De Amerikaanse componist John Cage heeft beide ooit verenigd in zijn beroemde (of beruchte) stuk 4’33”, dat bestaat uit vier minuten en 33 seconden... stilte.

En of je dat nu gelooft of niet,  4’33” ‘speelde’ hier net op mijn laptop (in de uitvoering door de Berliner Philharmoniker) terwijl ik aan het schrijven was, en ik moest de uitvoering pauzeren want de stilte van dat stuk stoorde me bij het schrijven, net zoals muziek me zou gestoord hebben (ik heb nooit kunnen werken met muziek op de achtergrond). Op één of andere manier was die stilte veel voelbaarder dan de ‘gewone’ achtergrondstilte in deze kamer waarin ik schrijf. 

Met dank aan de Berliner Philharmoniker.



 



Wat je daar verder ook over moge denken, het lijkt me duidelijk dat stilte en muziek héél nauw verbonden zijn met elkaar. Denk aan de stilte voordat een muzikant (of orkest) begint met een uitvoering (hoe zou de stilte vóór een uitvoering van 4’33” verschillen van de stilte van het stuk zélf, vraag ik me inmiddels af). 

Die stilte voor een concert is een reflectie van de concentratie van de muzikant (of het orkest), die zich klaar maakt voor het spelen, en ook het publiek kan deze stilte gebruiken om de aandacht helemaal in het moment te brengen in anticipatie van de eerste tonen. Die stilte is als het klankbord, de grond waarin de muziek kan bestaan, zoals de ruimte de grond is waarbinnen sterren en planeten kunnen bestaan. Stel je voor dat er geen stilte zou zijn voor een uitvoering in een concertzaal. Dat je stomweg in je zetel ploft en de dirigent meteen van wal steekt nog voor iedereen goed en wel neerzit, of terwijl mensen nog binnenkomen in de zaal en nog luidruchtig aan het hoesten, niezen of praten zijn. De stilte is ook een kwestie van respect voor wat er gaat komen, van ontvankelijkheid, aandacht en focus. De stilte creëert het kader waarbinnen de klanken kunnen ontstaan, zoals het witte doek de grond is waarop de schilder kan werken. 

Hoeveel energie kan er niet zitten in de stilte net voor de muziek begint? Iedereen die wel eens naar een concert gaat, zal wel kunnen beamen dat die stiltes heel intens kunnen zijn. 






Ik heb recent zo’n wonderlijke stilte mogen ervaren op een magische plaats, en die stilte was ook een voorbereiding op al even wonderlijke muziek. 

In oktober van 2024, enkele maanden geleden dus op het moment dat ik dit schrijf, was ik in Roemenië, samen met mijn partner Agnes die gedurende twee weekends een workshop gaf in de stad Cluj-Napoca. 

Cluj heet voor Hongaren Koloszvár, aangezien de stad in Transsylvanië ligt, het uitgestrekte gebied dat tot 1920 bij Hongarije hoorde maar in het verdrag van Trianon aan Roemenië werd toebedeeld. Ondanks grote gedwongen migraties onder het communistische bewind, is Transsylvanië ook nu nog thuis voor een grote Hongaars sprekende bevolking. Vandaar dat Agnes, die Hongaarse is, haar workshops in haar moedertaal kon geven in Cluj/ Koloszvár.


Tussen de twee weekends in trokken we met een paar mensen uit de streek, die inmiddels vrienden geworden waren, naar een bergachtige streek vlakbij een natuurreservaat niet ver van de stad. Daar bevindt zich ook een prachtige kloof in de bergen, de Tórdai Hasadék: een heuse canyon uitgesleten door het riviertje de Hasdate. Dit beschermde gebied is heel erg mooi, en een wandeling doorheen deze kloof mocht dan ook niet ontbreken. 


In ons gezelschap was ook Ibolya Pall, een Hongaars-sprekende vriendin van Agnes die in Roemenië woont. 

Ibolya zingt. En hoe. Ze is meester in het vertolken van oude Hongaarse volksliederen, en ze kan die als de beste tot leven brengen in hun oude rijkdom en energie en shamanische oerkracht. Dat bleek al toen ze de avond voordien zong tijdens een verrassingsfeestje voor mijn verjaardag, een heerlijk geschenk.

Tijdens onze wandeling doorheen de rotskloof, die over een soms moeilijk begaanbaar pad ging dat uitgehouwen was in de rotsen naast de rivier, hielden we halt in een wat breder stuk waar mooie bomen nog hun herfstkleuren tooiden en de gele en rode kleuren van de bladeren mooi contrasteerden met het grijs van de granieten rotswanden. Het was een heel rustige plek, en aangezien het een weekdag was, waren er niet zoveel andere wandelaars die namiddag op deze plek. 




De Tórdai Hasadék, Roemenië, oktober 2024





Ibolya had zich voorgenomen om ons te vergasten op haar zang, en ze wilde enkele van de oude liederen in haar repertoire brengen op deze prachtige plek in het bos in de kloof. 

Terwijl wij ons neervlijden op een bankje en wat boomstronken, wendde Ibolya zich van ons af, liep een klein beetje verder, stond stil en keek naar de rivier, terwijl ze zich klaarmaakte om te zingen. En zoals de stilte in een concertzaal zo vol energie en verwachting kan zijn, zwanger van de muziek die gaat volgen, was ook deze stilte heel indringend, en een samenballen van energie en intentie voor de klank die ging volgen. Ibolya nam haar tijd, en de stilte duurde even. 

Het was natuurlijk een stilte die ook wel verschilde van de stilte in een concertzaal, en er was natuurlijk vanalles te horen: het geruis van de snelstromende rivier, het geritsel van bladeren in de wind, en alle andere geluiden van een bos op een mooie herfstdag. Toch is de optelsom van alle geluiden in een bos óók een soort stilte, en misschien met muziek zelfs één van de mogelijke verbeteringen van stilte. Of tenminste gelijkwaardig, en een aanvaardbare vertaling van de stilte van God waar Rumi het over had. 


De stilte duurde dus even, en de duur voegde enkel toe aan de intensiteit ervan. Want stilte heeft de neiging om intenser te worden naarmate ze langer duurt. Het was ook een mooie stilte, het zwijgen van Ibolya vermengd met de geluiden van het bos en de spanning  die in de lucht hing in afwachting van het begin van het lied. Als er verschillende soorten stilte bestaan, was dit één van de héél bijzondere. 


Maar dan kwam het moment waarop de stilte plaats maakte voor de stem van Ibolya, en het oude lied weerklonk door de bomen, haar weg zoekend over de rivier naar de rotswanden aan de overkant, meanderend doorheen de bladeren in de boomtoppen, onderweg de struiken en stronken omhelzend in haar warmte en diepe kracht. 

Het was een lied voor de natuur, gericht tot de rivier en de bomen en struiken en de vogels:




Als ik een rivier was,

zou ik geen verdriet kennen.


Ik zou zingend meanderen

door bergen en dalen.


Ik zou zingend meanderen

door bergen en dalen,


Ik zou zand op de weiden leggen.

Ik zou zand op de weiden leggen


en viooltjes laten groeien aan de oevers van rivieren.


Mijn lieve vogeltje, mijn lieve vogeltje,

mijn zacht zingende zwarte vogeltje,


laat je tong resoneren met je prachtige melodie.

Laat je tong resoneren met je prachtige melodie,


fluit een rustgevend lied voor mijn hart.





Ik hoef er waarschijnlijk niet bij te zeggen hoe mooi dit alles was: de locatie, het bos, de rivier, de stilte vóór het zingen gevuld met de geluiden van die rivier en dat bos, en dan de wonderlijke klanken van dit oude lied gezongen door Ibolya. Magisch was het.


En het was geen toeval dat dit oude lied ging over de natuur, of liever, gericht was tót de natuur. 

De ouden wisten wat wij zijn vergeten: dat de natuur geen machine is die onbewust haar radertjes laat aflopen richting betekenisloze entropie en dood. Geen zielloos strijdtoneel waar egoïstische genen in een zinloze competitie verwikkeld zijn louter om te overleven en dat zinloze circus verder te zetten tot het futiele raderwerk van Newtoniaanse mechanica is afgelopen. 

Nagenoeg alle mensen die ooit hebben geleefd (voor de cijferaars, dat zijn er zo’n 117 miljard inmiddels) geloofden, of liever wisten en ervaarden dat de natuur, waar wij onlosmakelijk deel van uitmaken, in haar geheel bewust en bezield is. 


Animisme wordt die traditie soms genoemd, en hoewel daar ook weer veel verschillende versies en nuances van bestaan hebben in de vele culturen die onze aarde heeft gekend tot nu, hebben ze als gemeenschappelijk kenmerk dat de natuur en de mens niet gescheiden zijn, en dat niet enkel alles wat leeft bezield is (bomen, planten, dieren, mensen), maar ook alles wat op het eerste zicht niét leeft: rotsen, aarde, water, wolken, de zon, planeten...alles is bezield, en alles is bewust. 

En volksliederen die oud genoeg zijn, zullen dat vaak belichamen en verwoorden: alles is bezield, alles is sacraal ook, alles is doordrongen van een energie die van goddelijke aard is. 





Een mens die gelooft, of weet, dat de natuur evenzeer leeft en bewust is als wijzelf,  zal zich in een fundamenteel andere relatie met die natuur weten. Die voelt zich een deel van een groter geheel dat op alle niveau’s doordrongen is van intelligentie en doelbewustheid, en zij of hij zal die natuur ook aanspreken, ermee communiceren, en ja, ook ervoor zingen. En zij of hij weet dat de natuur die stem ook echt hoort en erop reageert, aangezien de scheiding tussen ons en de natuur een illusie is, een misverstand van de moderniteit, een vorm van verstandsverbijstering die ons momenteel zo gedesoriënteerd maakt als de spreekwoordelijke kip zonder kop. 


Vandaag denken wij graag dat we wel beter weten, en dat de wetenschap onomstotelijk heeft bewezen dat de natuur een mechaniek is zonder zin of doel, laat staan bewustzijn. We denken dat wij zoveel slimmer zijn dan die miljarden mensen die ons zijn voorgegaan en op wiens schouders wij steunen, de talloze generaties van onze voorouders die honderduizenden jaren lang dezelfde cognitieve vermogens hadden als wijzelf. We denken dat zij dom waren, bijgelovig en onwetend. 


Maar wat als het eens omgekeerd was? Wat als al onze voorouders het in veel opzichten bij het rechte eind hadden, en een helderder inzicht in de aard van de werkelijkheid hadden dan wij? Wat als wij degenen zijn die bijgelovig zijn? Wat als het idee dat enkel de wetenschap ons informatie over de werkelijkheid kan verschaffen óók een soort bijgeloof is, een neurotische dissociatie van alle andere vormen van kennis over de natuur en over onszelf? En wat als we eigenlijk zelfs niet echt blijken te weten wát de wetenschap vandaag zoal vertelt over de natuur? Wat als de wetenschap hoe langer hoe meer stellingen naar voor schuift die eigenlijk heel erg lijken te bevestigen wat de ouden wisten? 

Een groeiende groep wetenschappers vertelt ons namelijk óók dat de natuur bewust is, en doordrongen van intelligentie en doelgerichtheid. En die opvatting bestaat evenals het oorspronkelijke animisme in een aantal variaties en nuances, die echter evenzeer als het animisme enkele zaken als gemene deler kennen: de scheiding tussen mens en natuur is een illusie. Alles in de natuur, van planten tot dieren tot planeten of zelfs atomen of neutronen: alles is doordrongen van bewustzijn of is zelfs een creatie door of in bewustzijn. Het onderscheid tussen de waarnemer en het waargenomene is een illusie. Alles maakt deel uit van één bewuste entiteit en elke opdeling van dat geheel in delen is slechts een symbolische handeling die praktische waarde kan hebben maar nooit een accurate weergave van de 'werkelijkheid' is.

Als deze stellingen je buitenaards voorkomen, is dat niet verwonderlijk omdat we allemaal zo doordrongen zijn van het idee van een universum dat dood, mechanisch en onbewust is. Maar deze nieuwe (en oeroude) stellingen zijn het gevolg van empirisch wetenschappelijk onderzoek, en werden voorgesteld door enkele van de briljantste geesten van de 20ste en 21ste eeuw. 


In enkele van de komende mijmeringen zal ik dieper ingaan op sommige van deze stellingen, en een aantal van die prominente wetenschappers aan het woord laten die deze ideeën hebben geopperd. Niet omdat we het enkel mogen geloven als prominente wetenschappers dat vertellen, want dat idee is eigenlijk ook een soort religie geworden. Maar wel omdat het snijpunt van wetenschap en traditionele wijsheid of mystiek nu eenmaal een bijzonder boeiend terrein is dat mij alvast eindeloos fascineert. Wetenschap is zonder twijfel een belangrijk instrument om de wereld te onderzoeken, en de resultaten van wetenschappelijk onderzoek die een herhaalbaar en verifieerbaar beeld geven van fenomenen, krachten en relaties die tot voor kort naar het domein van esoterie en mystiek werden verbannen, zijn buitengewoon fascinerend. 

Dat wordt een rode draad in de blog en ook een centraal thema in het boek dat ik dit jaar wil beginnen. Ik heb enkele van deze ideeën al aangeraakt in de blog posts ‘De wetenschap en het ontluikende nieuwe paradigma’, ‘De wetenschapper, de monnik en de filosoof’ en ‘Bewustzijn en de levende planeet’, alsook in de mijmeringen ‘Vijf Sigma’, ‘Een wonderlijke namiddag met een bijzonder wetenschapper, gentleman en visionair’, en ‘Het is allemaal magie (deel één en deel twee)’.






Indien wij weer zouden geloven, of liever weten, dat de natuur en wij één en ondeelbaar geheel zijn, dat heel de natuur bezield en bewust is, hoe anders zou onze relatie met die natuur en met onze planeet zijn? Zouden we nog steeds op het punt staan die planeet en die natuur te vernietigen? Zouden we ons nog gedragen als tirannen die de natuur uit alle macht proberen te domineren, te onderdrukken en uit te buiten?

Als we ons zó zouden verhouden tot de natuur dat we weer kunnen zingen voor haar, voor de bomen, de rivieren en de vogels, zouden we tezelfdertijd in staat zijn de natuur en alle leven daarin te plunderen, kaal te kappen, te vergiftigen en uit te roeien? 


De dingen die in de nieuwste wetenschap worden verteld, en de wijsheid die zo oud is als de mensheid zelf, kunnen en moeten elkaar weervinden in een nieuw verhaal dat ons weer kan doen zingen. Het is niet genoeg om louter te overleven op deze planeet, we moeten er weer een intieme relatie mee aangaan, we moeten er ons weer mee verbonden weten als moeder en kind, of als minnaars. 

Als het véél vanzelfsprekender zal zijn om te zingen voor het bos dan om datzelfde bos om te hakken, dán pas zullen we mogelijk weer op de goede weg zijn. Dat betekent niet dat we dan nooit weer een boom mogen omhakken, maar wel dat als we iets nemen van de natuur, of dat nu een boom is of een plant of een dier, we dat doen in een geest van dankbaarheid en eindeloos respect voor het wonderlijke van dit geheel waar wij deel van uitmaken, en dat we die gave beantwoorden met onze eigen gave: die van een liefdevolle band met alles wat bestaat, en een geheel van daden en intenties die de geschenken die wij dagelijks mogen ontvangen van de natuur eer aandoet, iets wat Robin Wall Kimmerer de ‘Honorable Harvest’ noemt, naar de traditie van (onder andere) vele van de First Nations in wat nu V.S. is. 





En zo komen we weer van stilte uit bij wat we ‘ecologie’ noemen. 

De stilte in het bos, gevolgd door het zingen voor dat bos en voor de rivier, het was een magische ervaring die dag. Het deed me ook denken aan het zingen voor het Noorderlicht, waar ik over vertelde in de mijmering ‘Het is allemaal magie (deel twee)’. Ook daar was dat zingen voor het licht een deel van een oude volkscultuur, en een uiting van het gedeelde weten dat wij en de natuur één en ondeelbaar verbonden zijn. We zijn, zoals Alan Watts het zei, niet als “vogels die op de kale takken van een boom neerstrijken”, maar als “appels die aan een appelboom groeien”. Wij zijn zelf natuur, wij groeien uit de natuur, en alles wat leeft is onze familie, oftewel dat deel van onszelf dat zich buiten onze huid bevind. 


Ook na het lied was er even stilte, enkel doorbroken door de geluiden van het bos en door de stemmen van enkele andere wandelaars die nu in de buurt waren. De stilte na het lied was óók weer anders dan de stilte vóór het lied, net zoals de stilte na de laatste tonen van een concert anders is dan de verwachtingsvolle stilte net vóór de uitvoering begint. Daar waar er eerst anticipatie, verwachting, nieuwsgierigheid is, is de stilte na het lied of het concert doordrongen van een andere energie, die misschien voor iedere aanwezige ook anders zal zijn. Dankbaarheid, vervulling, herkenning, ontroering, en een hele reeks andere energieën en emoties en gedachten kunnen de stilte na de muziek vullen, en ons getransformeerd achterlaten. Stil, maar op een andere manier. 


De wandeling ging nog verder die dag, en er waren nog erg mooie momenten en gedenkwaardige belevenissen, maar deze is me het meest bijgebleven: de stilte in het bos in de kloof, alvorens de muziek begon. En het zingen van Ibolya, het mooie oude lied voor de bomen, het gras, de rivier en de vogels. De stem die ons vertelde wat we ons allemaal terug dienen te herinneren: alles daarbuiten wat leeft, alles wat wij ‘natuur’ noemen, wij zijn dat. 

Hieronder kun je nog genieten van het lied dat Ibolya zong. Met haar toestemming deel ik de opname van dat bijzondere moment van haar zingen. De stilte ervoor heb ik evenwel niet opgenomen. Die stilte zal ik overlaten aan de kracht van je verbeelding.


Bedankt voor het lezen, en tot de volgende aflevering,


Het ga jullie goed, 

Filip



Ibolya zingt in het bos. (2'38")




Ibolya (rechts) en Agnes nabij Tordai Hasadék, Roemenië, oktober 2024



 



Wil je graag op de hoogte blijven? Abonneer je op de nieuwsbrief en updates van de blog!

Je krijgt één of twee keer per maand een post uit de reeks 'Mijmeringen en Meditaties', met de nadruk op hoop en ideeën voor een betere wereld

Eén maal per maand krijg je een overzicht van de andere nieuwe blogposts en essays.

Je kan je op elk gewenst moment uitschrijven.
A Biosphere Project deelt geen data met derden

Wil je A Biosphere Project graag steunen?

Je kan dat doen door een éénmalige of weerkerende donatie.

Neem een kijkje op de steunpagina waar je ook de drie vormen van periodieke donatie en lidmaatschap kan ontdekken. 

Alvast bedankt voor je interesse! 

Door een donatie help je mij om me full-time te wijden aan A Biosphere Project!

Je kan je lidmaatschap op elk gewenst moment stopzetten..
A Biosphere Project deelt geen data met derden

bottom of page