"Er zijn maar twee manieren om je leven te leiden.
Je kunt leven alsof niets een mirakel is, of je kunt leven alsof alles een mirakel is."
Albert Einstein
“Het werk van magie is dit: dat het ademt en bij elke ademhaling de werkelijkheid transformeert.”
Rumi
“Het leven is een combinatie van magie en pasta.”
Federico Fellini
“Elke voldoende geavanceerde technologie is niet te onderscheiden van magie.”
Arthur C. Clarke
Besneeuwde bergtop in de namiddagschemering, provincie Trøms, Noord-Noorwegen, 2017.
Foto: Filip Van Kerckhoven
Beste lezers en volgers van A Biosphere Project,
Vorige week had ik het over een lijn die zich lijkt af te tekenen in mijn mijmeringen van het afgelopen half jaar: een gedachtengang over perspectief en verhaal als essentieel voor onze beleving van de wereld en ons potentieel om onze wereld anders te gaan zien. En door het anders gaan zien van de wereld, ontstaat er ook een mogelijkheid om onze plaats in en relatie tot de wereld opnieuw te definiëren op een manier die kan leiden tot harmonie tussen onze soort en onze biosfeer, het ruimere organisme waar we deel van uitmaken - hoe ver we nu ook verwijderd lijken van die harmonie.
Ik vermoed dat ik nog vaak zal mijmeren over manieren waarop we de wereld anders kunnen gaan zien, waarnemen en beleven, iets waar ik vanuit mijn levenslange praktijk als beeldend kunstenaar natuurlijk enige ideeën over heb. Zoals ik vorige week aangaf, voel ik dat we, als we onze wereld willen redden, we ons verhaal over de wereld moeten veranderen. Het verhaal dat al dan niet betekenis geeft aan onze aanwezigheid in deze wereld ook.
Wie zijn wij, van waar komen wij, waar gaan we naartoe? De eeuwige vragen die misschien nooit een volledig antwoord zullen krijgen, maar die we steeds opnieuw moeten formuleren omdat de manier waarop we zelfs nog maar nadenken over die vragen heel veel bepaalt van wat we doen en laten in deze wereld. Onze vraagstelling is de bril waardoor we alles bekijken, en die alles kleurt wat we waarnemen.
Ik had het in meerdere van de vorige mijmeringen én essays over ons overkoepelende verhaal waar we momenteel in leven, en hoe dat (in het seculiere Westen toch) in essentie er vooral één is van zinloosheid en nihilisme, een verhaal waarvan we denken dat het ‘wetenschappelijk’ is, mede door het werk van iemand als Richard Dawkins en andere populaire wetenschappelijke auteurs. Maar bij nader toezien blijkt dat dat verhaal eigenlijk allerminst is gebaseerd op de bevindingen van de nieuwste wetenschap inzake biologie, quantumfysica, systeemtheorie, de studie van bewustzijn, astrofysica en zo verder. Dawkins en zijn kompanen zijn lang geleden ‘debunked’.
Ons huidige Westerse verhaal, dat ook wel ‘wetenschappelijk reductionisme’, ‘wetenschappelijk materialisme’, of ‘sciëntisme’ wordt genoemd (hoewel het dus allerminst berust op de wetenschappelijke methode maar gewoon een metafysische aanname is), beroept zich op het idee dat onze wereld en het hele universum enkel een aflopend mechaniek zijn van blinde krachten die in werking zijn gezet bij de ‘Big Bang’, en volgens blinde en betekenisloze ‘wetten’ hun onverschillige beloop kennen in de richting van de ‘hitte-dood’ van dat hele zinloze universum door entropie in een onbegrijpelijk verre toekomst.
Voorwaar geen vrolijk verhaal, en hoewel het dus nergens op gebaseerd is (tenzij op een keuze dàt te geloven en niet iets anders), is het wel het dogma dat je als wetenschapper vandaag beter niet te openlijk in vraag stelt, als je je carrière niet in gevaar wil brengen of als je niet ‘geëxcommuniceerd’ wil worden. Het idee dat doelgerichtheid, intelligentie, en bewustzijn fundamenteel zijn voor het Universum waar we deel van uitmaken, is een hedendaagse vorm van ketterij voor de ‘kerk’ (in de slechte zin van het woord) die dat sciëntisme is geworden (zie ook mijn essay ‘Een selfie van de Aarde’ en de mijmering ‘Een wonderlijke namiddag met een bijzonder wetenschapper’).
En ik argumenteerde dat het niet zo verwonderlijk is dat we, met zo’n verhaal als leidraad, er niet veel van bakken op dit ogenblik, en dat we héél snel afstevenen op de vernietiging van onze biosfeer en een ‘extinction-level event’ wat onze eigen soort betreft.
Deze week wilde ik even mijmeren over een ander mogelijk verhaal.
Er zijn vele verhalen mogelijk over de wereld, en ik wil verhalen verkennen die ons kunnen helpen om onszelf, onze wereld en onze toekomst anders waar te nemen en anders te verbeelden.
Ik wilde het nu even over magie hebben.
Het woord magie heeft een slechte reputatie in onze seculiere Westerse samenleving. Het is synoniem met bijgeloof, met dwaasheid, met kinderachtige vatbaarheid voor wishful thinking en al even kinderachtige onwil om de ‘realiteit’ te aanvaarden zoals die is. Magie is alles wat we hebben achtergelaten in de verlichting en in onze wetenschappelijke kijk op de wereld, een wereld die we grondig ‘onttoverd’ hebben. Er is geen plaats meer voor magie in onze technocratische samenleving.
Ik stel een andere kijk op magie voor: magie als fundamentele eigenschap van het Universum waar wij in leven. Magie als fundamenteel aspect van ons aller leven ook, van jouw leven en mijn leven. Magie als deel van de kern van het bestaan, en als een andere mogelijke leidraad voor onze keuzes, onze groei als mensen, onze relatie tot onze wereld en tot het ruimere organisme waar we deel van uitmaken, onze biosfeer. Magie als de kern van de ervaring van gewaar-zijn, waar alle andere aspecten van ons leven uit voort komen. Magie als wat we ons zullen herinneren als we op ons sterfbed de gebeurtenissen van ons leven zullen overlopen. Magie als kern van wat liefde is, wat verwondering is, wat dankbaarheid is.
Magie als iets dat onze wereld kan redden, al is het niet zozeer magie zélf, maar wel onze hernieuwde herkenning van het magische van de wereld en het bestaan, die ons kunnen van koers doen veranderen.
Ik hoor mogelijk al enige bezorgdheid bij jullie, beste lezers: waar gaat die Filip naartoe met zijn mijmeringen? Wordt hij een malloot? Laat hij het laatste greintje gezond verstand achter, en gaat hij de glijdende helling af richting dwaaldenken en new-age onzin?
Ik beroep me dan ook meteen op één van de grootste wetenschappers ooit, Albert Einstein. Einstein was overigens gelovig, en zoals de meeste grote denkers die de ‘vaders van de moderne wetenschap’ waren zag Einstein geen tegenstelling tussen dat geloof en de wetenschappelijke methode. En zag hij geen tegenstelling tussen wetenschap en de vaststelling dat het bestaan ‘miraculeus’ en magisch is.
Hij vatte dat heel kernachtig samen:
“Er zijn maar twee manieren om je leven te leiden.
Je kunt leven alsof niets een mirakel is, of je kunt leven alsof alles een mirakel is.”
Bemerk dat hij dat heel stellig zegt, en dat er geen tussenweg is, net zoals je ook niet ‘een beetje zwanger’ kan zijn. Het is het één of het ander. De keuze die we hebben, aldus Einstein, is het zien en ervaren van de werkelijkheid als fundamenteel magisch, doordrongen van een diep mysterie en wonder, oftewel het zien en ervaren van de werkelijkheid als een doods mechaniek zonder betekenis.
Het verhaal dat we bewonen in de seculiere westerse wereld is het eerste geworden: de werkelijkheid als doods en betekenisloos mechaniek. En dat zou wel eens de kern van onze problemen kunnen zijn. (Zie de mijmering van vorige week ‘Wat is je verhaal?’)
Ik wil zonder twijfel de tweede optie geloven, ervaren, en beleven, en de gevolgen verkennen van die optie voor een mogelijk ander wereldbeeld, een andere mogelijke toekomst.
Hoe kunnen we de wereld weer gaan zien als iets miraculeus en magisch, eerder dan als een dood mechanisme dat geen enkele zin heeft, en dat we naar hartelust kunnen manipuleren in naam van ‘vooruitgang’ en ‘economische groei’? Een mechanisme waarop de mens futiel-gewijs wat ‘zin’ of ‘waarden’ projecteert om het absurde leven wat draaglijker te maken? Hoe kunnen we de natuur, waar wij één en ondeelbaar mee verbonden zijn, weer gaan zien als magisch en sacraal, doordrongen van intelligentie en doelgerichtheid op elke schaal? Hoe kunnen we onze eigen keuzes, onze doelen en onze hoop voor de toekomst van onze kleinkinderen laten bepalen door die herkenning? Hoe kunnen we ook onszélf en ons leven weer gaan zien als magisch, vol van een diep mysterie en wonderlijke betekenis?
Indien we dat weer zouden (her)kennen, zouden we dan nog steeds dezelfde dingen wensen en verwachten? Zou materiëel bezit zo belangrijk zijn? Zou de nood aan controle en dominantie over elkaar en over de natuur zich zo sterk manifesteren in onze manier van leven? Zou het nog uitmaken wat voor auto we hebben, of hoeveel geld we verdienen? Zouden we nog in zo’n groten getale verslaafd raken aan alcohol, drugs, antidepressiva, televisie, gamen, shoppen, porno, suiker, stimuli en kicks allerhande? Zouden we nog in zulke mate ten prooi vallen aan auto-immuun ziektes, chronisch vermoeidheid-syndroom, depressie of kanker? Zouden we nog zo bang zijn van verandering en van een onvoorspelbare toekomst? Zouden we nog bang zijn van de dood?
Magie als kern van de zaak. Ik begin te vermoeden dat ik het daar nog vaak over zal hebben.
We weten toch allemaal intuïtief hoe belangrijk magie is? Als we iets heel bijzonders hebben meegemaakt zeggen we dat het ‘pure magie’ was. Als we verliefd zijn zeggen we dat we ‘betoverd’ zijn. We weten het wél, dat magie tot de kern van betekenis van dit leven behoort.
Magie kan in meerdere betekenissen opgevat worden. Enerzijds is wat we ‘magie’ of ‘magisch’ benoemen, dus een ervaring van een bijzondere kwaliteit. Het wijst op een buitengewone dimensie die een ervaring van het ‘alledaagse’ onderscheid. Hoewel we daar meteen een correctie moeten aan toevoegen: ook het alledaagse kan magisch zijn, of zich plots openbaren als buitengewoon. Dat heeft vaak alles te maken met het standpunt van waaruit we het alledaagse bekijken of ervaren. Soms ervaren we een doodgewone plaats of gebeurtenis plots als volstrekt magisch, en zijn we tot in onze kern geraakt door een mysterieuze beleving van het wonderlijke in een uitzicht of een ontmoeting, hoewel we nog seconden daarvoor dat buitengewone nog niet zagen of ervoeren.
In deze zin is magie dus een kwaliteit van een ervaring, of een herkenning van een buitengewoon aspect van de ‘buitenwereld’ en hoe die wereld binnenkomt in onze beleving. Het is een aspect van de interactie tussen ons bewustzijn en wat we de ‘buitenwereld’ of de ‘materiële werkelijkheid’ noemen.
Anderzijds kan magie verwijzen naar aspecten van een praktijk die elementen bevat van wat we ‘bovennatuurlijk’ noemen. Tovenarij zeg maar. Handelingen of praktijken die in vroeger tijden werden toegeschreven aan sjamanen, tovenaars, heksen, druïden, enzovoort. Dingen die we met Harry Potter en zijn vrienden associëren.
Dat is waarschijnlijk het aspect van ‘magie’ dat we vandaag het meest beschouwen als onzin of bijgeloof, sprookjes die we achtergelaten hebben in onze rationele en wetenschappelijke kijk op de wereld.
Maar daar valt òòk verder over te mijmeren. Ik zal daar nu niet al te diep op ingaan, maar ik zal om te beginnen even verwijzen naar het citaat van schrijver Arthur C. Clarke aan het begin van deze mijmering: “Elke voldoende geavanceerde technologie is niet te onderscheiden van magie”.
Ik vind dat een erg belangrijke vaststelling, en één die we voortdurend vergeten: wat we nu als ‘normaal’ beschouwen, of wat nu een technologie is die we goed begrijpen en algemeen toepassen, was ooit niet anders dan magie. Indien een doorsnee middeleeuwer een enorme Boeing of Airbus zou hebben zien overvliegen, zou hij of zij dat zeker als magie hebben beschouwd, en waarschijnlijk zou dat zicht die voorouder van ons hebben doen sidderen van ontzetting en angst . En eenieder die de mogelijkheid opperde dat er een eenvoudige verklaring gebaseerd op natuurlijke principes moest bestaan voor zulke verschijning, zou mogelijk op de brandstapel zijn terecht gekomen. Hetzelfde geldt voor de meeste van de technologieën die we nu als ‘normaal’ beschouwen: onze televisies, smartphones, ruimtetuigen of computers: het zou zelfs een eeuw of twee geleden nog pure magie geleken hebben.
Evenzo kunnen verschijnselen of gebeurtenissen die we nu nog als ‘magisch’ of bovennatuurlijk beschouwen, aspecten zijn van de natuur die we nu nog niet begrijpen vanuit ons huidige wereldbeeld en ons huidige begrip van wat de natuur eigenlijk is.
Men denke aan enkele van de fenomenen waarvan door onderzoek in het Institute Of Noetic Sciences onder leiding van Dean Radin en ook in andere onderzoekscentra via de wetenschappelijke methode is bewezen dat ze wel degelijk reëel bestaande fenomenen zijn: telepathie, precognitie (vooraf weten van gebeurtenissen), ‘remote viewing’ of het kunnen ‘zien’ van gebeurtenissen vanop afstand, enzoverder. (Zie de mijmeringen ‘Vijf Sigma (je gaat het niet geloven’, en ‘Een wonderlijke namiddag met een buitengewoon wetenschapper’).
Ook deze zijn dus verschijnselen die we nu meestal nog associeren met magie of het ‘bovennatuurlijke’, maar die evengoed aspecten zijn van de natuur die we nog niet begrijpen vanuit ons huidige wereldbeeld en vanuit onze huidige overtuigingen over wat werkelijk is en wat niet.
Magie en wetenschap hoeven dus geen tegenstrijdige begrippen te zijn, mogelijk zijn het enkel praktijken die zich op verschillende ontologische niveau’s afspelen, en kan het ene ooit naadloos in het andere overgaan.
Interessant om weten is in dat verband dat iemand als Isaac Newton, die als wiskundige, fysicus en astronoom mee de basis legde van de moderne wetenschap, tezelfdertijd ook theoloog was en eigenlijk ook méér geïnteresseerd was in alchemie en magie en daar méér tijd aan besteedde dan aan fysica of wiskunde. Newton was diepgelovig en zag de wereld als doordrongen van een hogere wil en intelligentie, net zoals de meeste grondleggers van de moderne wetenschap. En hij zag de wetenschappelijke methode niet als de enige weg tot kennis en inzicht, getuige zijn levenslange fascinatie met alchemie. Newton zou zich waarschijnlijk zeer smalend uitlaten over de reductionistische en doodse kijk op de werkelijkheid als machine die het huidige paradigma in de wetenschap kenmerken. Net zoals Darwin (die ook gelovig was, hoewel hij worstelde met dat geloof) het absoluut niet eens zou zijn met de reductionistische en mechanistische kijk op het leven die het Neo-Darwinisme kenmerkt.
En ook vandaag de dag zijn er nog wetenschappers die het uiteindelijke mysterie achter de dingen herkennen en erkennen. Omdat we, als puntje bij paaltje komt, moeten erkennen dat de wetenschappelijke methode eigenlijk niets verklaart, maar enkel observaties kan doen, regelmatigheden vaststelt en daaruit voorspellingen formuleert over toekomstige gebeurtenissen en gedragingen van elementaire krachten, deeltjes of systemen. De wetenschappelijke methode kan ‘natuurwetten’ formuleren op basis van observaties, maar blijft het antwoord schuldig op de vraag waarom die ‘natuurwetten’ zijn wat ze zijn, of waarom er überhaupt iets is en niet niets. Waarom is er een Universum? Wat was er voor de ‘Big Bang’? Hoe is het leven ontstaan? Wat is materie eigenlijk? Geen antwoorden, geen verklaring.
Zoals Nobelprijswinnaar Sir Roger Penrose zei: “Eigenlijk weten we niet wat materie is”.
Dus datgene wat de basis vormt van ons wereldbeeld, het idee dat alleen materie echt is, gaat gepaard met de beknopte bekentenis dat we geen idee hebben wat de basis van dat beeld van de werkelijkheid (materie) eigenlijk is. Nogal een wereldbeeld. Echt niet moeilijk dat we de weg kwijt zijn.
En net zomin weten we eigenlijk wat energie is. In ‘Reality Blind’, het standaardwerk over alle ecologische ‘bottlenecks’ waar we tegenaan lopen, laat een wetenschapper zich ontvallen dat je het woord ‘energie’ evengoed door het woord ‘magie’ zou kunnen vervangen. We zien slechts de gevolgen van energie (het overspringen van electronen door elektrische spanning bijvoorbeeld, of het vormen van atomen en hun gedrag), maar de energie zélf die dat alles aanstuurt, nee, eigenlijk hebben we nog geen idee wàt dat is en waar dat vandaan komt - en kunnen we het dus evengoed ‘magie’ noemen. Net zoals filosoof Daniel Schmachtenberger de fenomenen ‘emergentie’ en ‘synergie’ ook benoemde als zijnde héél dicht bij iets wat we niet anders dan ‘magie’ kunnen noemen (zie de mijmering ‘De belangrijkste 25 minuten van je leven’).
Je ziet, er valt veel te mijmeren over magie. Zowel over magie in de zin van een ervaring als over magie als aspect van de werkelijkheid dat we nog niet begrijpen vanuit onze huidige kennis.
En mogelijk zijn die twee gewoon kanten van één medaille: het mysterie van de werkelijkheid en het mysterie van de ervaring zijn eigenlijk onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zoals quantumfysica ons heeft geleerd, kan er geen werkelijkheid zijn zonder een bewuste waarnemer, ze vormen samen één ondeelbaar systeem. Dus de ervaring van de werkelijkheid en de werkelijkheid zelf zijn ook twee kanten van dezelfde medaille. Maar dat is voer voor toekomstige overpeinzingen.
Magie als kern van de wonderlijkste ervaringen in ons leven. Magie als aspect van wat ons bindt met de belangrijkste mensen in ons leven. Magie als het mysterie van de intuïtie die ons influistert wat ons te doen staat.
Magie als eigenschap van het weefsel van leven dat alles doordringt op deze wonderlijke planeet, magie als richtinggevend principe dat evolutie stuurt in de richting van meer harmonie, schoonheid, elegante complexiteit. Magie als kern van onze mogelijke nieuwe verbond met het ruimere organisme waar we deel van uitmaken.
Magie als aspect van de natuur dat we nog niet kunnen begrijpen in onze huidige staat van evolutie, en al zeker niet kunnen meten of aantonen met wetenschappelijke instrumenten, net zomin als we liefde of schoonheid kunnen meten, maar een aspect dat daarom niet minder werkelijk is.
Hoe zou dat zijn, als we liefde en schoonheid zouden kunnen meten? Het idee komt meteen binnen als niet enkel idioot, maar ook bijzonder schadelijk. We voelen intuïtief aan dat sommige dingen nooit mògen gemeten worden. Dat het meten van bepaalde dingen een soort obsceniteit zou inhouden.
‘Meten is weten’, het gekende dictum van ons wetenschappelijk paradigma, berust op een (belangrijke) denkfout. Meten is eigenlijk enkel: weten wat gemeten kan worden. En zoals ook Newton, één van de vaders van het meten, goed wist: er is héél veel dat we niet kunnen meten maar dat we daarom niet minder zeker weten. Hoeveel we houden van iemand bijvoorbeeld. Of hoe mooi we een landschap vinden. Of hoe magisch een ervaring is. We weten dat héél goed als we het ervaren. Ook al kan het niet gemeten worden.
En het idee dat wat niet gemeten kan worden ook niet echt bestaat, kan beschouwd worden als één van de meest onzalige ideeën die we ooit hebben bedacht. Dat idee is overigens ook al in de vorige eeuw definitief ontkracht door één van de grootste wetenschappers ooit, de wiskundige Kurt Gödel, die met zijn ‘onvolledigheids-theorema’ bewees dat ook dingen die niet bewezen kunnen worden waar kunnen zijn. Maar dat is ook voor een andere mijmering.
Magie als kern van de zaak, stof tot mijmeren dus !
Volgende week wil ik al mijmerend iets delen van de magie die ikzelf al heb mogen ervaren in mijn leven.
Onze persoonlijke ervaringen van magie zijn onze parels, onze lichtende bakens op het pad, de hints die we krijgen van een groter geheel dat onze verbeelding en rationeel verstand te boven gaat. De glimp van het grotere plaatje dat we zo vaak uit het oog verliezen. En ik ben elke dag dankbaar voor de momenten van pure magie die ik al heb mogen beleven, enkele op bijzondere plaatsen en in bijzondere omstandigheden, en enkele op ‘gewone’ plaatsen en in ‘gewone’ omstandigheden, maar zoals al eerder gezegd, bij nader inzien bestaat er niet zoiets als een ‘gewone’ plaats, een ‘gewone’ omstandigheid, of een ‘gewoon’ mens. Alles is buitengewoon, en dat is mogelijk de kern van de les die we moeten leren.
Bedankt voor het lezen of luisteren, en tot de volgende aflevering,
Het ga jullie goed,
Filip
Comments