“Er zijn meer dingen in hemel en op aarde, Horatio,
Dan waarvan gedroomd wordt in jouw filosofie”
Hamlet
“In wetenschappelijke kwesties is de autoriteit van duizend niet de nederige redenering van één individu waard.”
Galileo Galilei
“Het heelal is niet alleen vreemder dan we denken, het is ook vreemder dan we kúnnen denken.”
Werner Heisenberg
“Als je dacht dat wetenschap zeker was - wel, dan is dat gewoon een vergissing van jouw kant.”
Richard P. Feynman
“Alle beschrijvingen van de werkelijkheid zijn slechts tijdelijke hypothesen”.
Siddharta Gautama (Boeddha)
De Aarde gezien door de Apollo 17 missie, 16 december 1972.
Beste lezers en volgers van A Biosphere Project,
Deze mijmering is wat langer geworden dan gewoonlijk, dus ik heb deze voorzien van een audio versie zoals de langere blog posts, voorgelezen door mezelf. Ik heb dit zo kort mogelijk gehouden, maar deze mijmering raakt aan de kern van waar ik de komende jaren mee bezig wil zijn, dus een minimum aan verduidelijking was nodig, ook al is het nog altijd slechts een (best wel spannende) inleiding. De ideeën in deze mijmering zullen voor velen onder jullie mogelijk volstrekt nieuw zijn; probeer echter met een minimum van openheid van geest te onderzoeken hoe deze ideeën resoneren met jou beleving. Onderaan de mijmering vind je enkele video’s die ik wel aanbeveel - vergeet niet deze te bekijken als de inhoud van deze mijmering je interesseert.
De audio versie van deze mijmering.
De vraag die nu op ieders lippen brandt is natuurlijk: “wat is vijf sigma?”
Een codewoord? Een geheim teken? De titel van een spionage roman of een science fiction film?
Wel, met science heeft het zeker te maken, niet zozeer met fiction echter.
Laat me een kleine omweg nemen om uit te komen bij de betekenis van vijf sigma.
Het is wel een spannend iets, eens je begrijpt wat het is en wat het betekent.
De wetenschappelijk aangelegden onder jullie weten waarschijnlijk wel wat vijf sigma betekent, en weten ook hoe belangrijk dat begrip is in de wetenschappelijke wereld.
En deze mijmering gaat ten gronde over de wetenschappelijke methode, over wat we collectief geloven, en hoe dat collectieve geloof vaak niet echt gebaseerd is op wat de wetenschappelijke methode ons vertelt. Maar ik zal het zo kort mogelijk houden, beloofd. Want van daaruit kunnen we weer over veel andere dingen gaan mijmeren, want het begrip ‘vijf sigma’ opent een soort heuse doos van pandora. Voor nu dus een korte inleiding.
In de mijmering van vorige week had ik het over Edgar Mitchell, de Apollo astronaut die op de terugweg van de Maan naar de Aarde een ervaring van ‘Samãdhi’ beleefde, oftewel een uiterst intense ervaring van het één-zijn van alles en van het versmelten van het menselijke bewustzijn met het universum en met een hoger bewustzijn.
Samãdhi wordt in de Oosterse wereldbeschouwing gezien als een vorm van ultiem inzicht dat het mentale overstijgt en niet in woorden uit te drukken valt. Het is ten gronde een mystieke ervaring.
Mitchell is niet de enige astronaut die een sterke mystieke ervaring had, en natuurlijk zijn er ook talloze mensen die nooit in de ruimte zijn geweest maar wél mystieke ervaringen hebben beleefd. Het is ook één van de mogelijke ervaringen bij gevorderde vormen van meditatie. Over de aard van de mystieke ervaring zal ik het een andere keer nog hebben, maar voor nu is het belangrijk om te weten dat Samãdhi dus een soort ervaring van versmelting met al-wat-is teweegbrengt, en een gevoel van universeel gewaar-zijn dat het individuele bewustzijn ver overstijgt.
Ik hoef waarschijnlijk niet te vertellen dat dit soort ervaringen, en het begrip ‘mystiek’ in het algemeen, niet erg hoog wordt aangeslagen in onze moderne seculiere maatschappij, en al zeker niet in de wetenschappelijke wereld. Over het algemeen kun je stellen dat dat soort ervaringen wordt beschouwd als een illusie, zelfbedrog, of een staat van zinsbegoocheling door welbepaalde elektrochemische activiteit in de hersenen. In ons huidige, mechanistische en reductionistische wereldbeeld is er geen plaats voor een ervaring die een fundamentele eenheid in het universum suggereert, of een niveau van gewaarzijn dat niet voortkomt uit of beperkt wordt door het individuele bewustzijn.
Edgar Mitchell was een wetenschapper, een rationele en pragmatische testpiloot, een astronaut die met twee voeten stevig op de grond stond (woordspeling niet bedoeld maar in dank aanvaard). Zoals de meeste astronauten niet meteen het ‘zweverige type’ dus - hoewel astronauten natuurlijk nogal veel zweven. Sorry, ik kon het niet laten.
Maar Mitchell kon deze ervaring ook niet zomaar ontkennen of vergeten, en voelde hoe levensveranderend en ingrijpend de verschuiving van perspectief was die daaruit voortkwam.
Na zijn terugkeer van de Apollo 14 missie, waarbij hij de zesde man ooit werd om voet te zetten op de Maan, besloot Mitchell dan ook dat hij meer wilde leren over deze ervaring, en over de implicaties van die ervaring voor ons begrip van de werkelijkheid en van het fenomeen bewustzijn.
Want ofwel is de ervaring van Samãdhi inderdaad een illusie in onze hersenen, ofwel niet. Als het géén illusie is, wat is er dan aan de hand? Is de band tussen ons bewustzijn en wat we de ‘materiële wereld’ noemen misschien niet wat we doorgaans denken? Het minste dat een wetenschapper kan doen in geval van een waarneming die een model in vraag stelt, is dat onderzoeken met een open geest, en dat is precies wat Mitchell deed: hij richtte in 1973 een wetenschappelijk instituut op gewijd aan het onderzoek van het fenomeen dat we ‘bewustzijn’ noemen: het Institute Of Noetic Sciences, oftewel IONS.
In deze korte video van twee en een halve minuut, geeft Apollo 14 astronaut Edgar Mitchell een korte impressie van zijn ervaring tijdens de terugkeer van de Maan.
Het oprichten van een instituut gewijd aan de studie van bewustzijn was toen niet evident, en zou zelfs vandaag niet evident zijn. Het ‘B-woord’ -bewustzijn- was namelijk héél lang een taboe in de wetenschappelijke wereld, en het bewustzijn werd beschouwd als een fenomeen dat niet onderzocht hoefde te worden en zelfs beter niet vernoemd werd als je geen ‘party-pooper’ wilde zijn binnen het instituut wetenschap. Want het fenomeen ‘bewustzijn’ is namelijk een probleem voor de wetenschap: er is uiteindelijk geen verklaring voor. Het is ook niet rechtstreeks waarneembaar, of meetbaar, want het is geen materiëel iets. En de wetenschap heeft tot nu toe geen verklaring voor het feit dat we bewust zijn, en wat bewustzijn eigenlijk is. De algemeen aanvaarde theorie is dat bewustzijn een illusie is die het gevolg is van electrochemische activiteit in de hersenen. In die theorie is het fenomeen van ons bewustzijn dus een ‘bijverschijnsel’, een ‘epifenomeen’, een gevolg van materiële processen.
Maar er zijn héél veel problemen met die theorie: er is geen model of theorie die sluitend aantoont hoe vanuit materiële processen een immateriële beleving kan ontstaan, en wat die immateriële beleving dan eigenlijk is. De subjectieve ervaring die uit ‘qualia’ bestaat, is eigenlijk een groot mysterie. Er gaapt een ontologische kloof tussen de materiële wereld en het immateriële fenomeen ‘bewustzijn’. Wetenschapsfilosoof David Chalmers was de eerste die die kloof een naam gaf: ‘The Hard Problem of Consciousness’. En sindsdien is dat ‘hard problem’ er alleen maar harder op geworden, zijn er meer en meer wetenschappers die wijzen op die kloof tussen materie en ‘qualia’, en doemen er bewijzen op dat we heel anders moeten gaan nadenken over het fenomeen bewustzijn.
De overgrote meerderheid van de wetenschappers die met neurologie en de hersenen bezig zijn, houden vol: er is geen ‘hard problem’ en we kunnen gerust zijn: ons bewustzijn wordt gewoon voortgebracht door de hersenen. Maar hun voornaamste argument is eigenlijk, als je het ten gronde bekijkt: ‘omdat wij dat zeggen, daarom’. Het idee dat bewustzijn iets anders zou zijn dan een epifenomeen van materiële processen is een nachtmerrie voor de klassieke wetenschap van het materialistische paradigma, omdat het in de ogen van veel wetenschappers heel ons model van fysica en ons begrip van de materiële wereld zou doen ineenstorten als een kaartenhuisje (wat overigens niet waar is). Het fenomeen ‘bewustzijn’ is een immer knagend vraagteken in ons hedendaagse wereldbeeld. Maar het aantal ‘dissidenten’ neemt toe, en meer en meer wetenschappers onderzoeken andere denkpistes.
Fascinerende video van negen minuten waarin wetenschapsfilosoof David Chalmers uitlegt wat 'The Hard Problem of Consciousness' inhoudt. Indien je moeite hebt met het volgen van het Engels, kun je in de video speler de ondertiteling inschakelen en 'automatische vertaling' naar Nederlands selecteren. In deze vroegere post vind je onderaan uitgelegd hoe dat moet.
Want één van de problemen met de klassieke visie op bewustzijn als bijverschijnsel is: deze stelling is nooit bewezen.
Je hoort dat goed: er is nooit enig bewijs geleverd via de wetenschappelijke methode dat ons bewustzijn wordt ‘geproduceerd’ door onze hersenen.
Er is natuurlijk overvloedig bewijs van correlatie (verband) met hersenfuncties, maar niet van causatie (oorzaak).
Ik maak nu even een omweg om dat verschil tussen correlatie en causatie te verduidelijken. De vergelijking met de werking van een televisietoestel kan nuttig zijn.
Stel je voor dat een aantal mensen die nog nooit van televisie of radio hebben gehoord, en die niet vertrouwd zijn met technologie in het algemeen, voor het eerst een televisietoestel in werking zien. Ze stellen vol verwondering vast dat er bewegende beelden op het scherm verschijnen, en dat er ook klank bij dat beeld komt. De beelden tonen mensen die praten en lachen en verwikkeld lijken in allerlei actie.
De ‘onderzoekers’ zijn verbaasd, en nieuwsgierig beginnen ze aan de knoppen te draaien (laten we zeggen dat het een ouder model televisie is, uit de jaren tachtig), en verbaasd stellen ze vast dat door aan de knoppen te draaien het beeld wat verandert. De kleur wordt helderder of juist doffer, of het geluid wordt sterker of zwakker. Als ze aan een bepaalde knop draaien, verandert het beeld compleet, en zijn er plots heel andere mensen te zien die heel andere dingen doen, of zijn er plots dieren of landschappen op het beeldscherm.
Nu zijn de ‘onderzoekers’ echt nieuwsgierig, en voorzichtig openen ze het toestel. Vol verwondering aanschouwen ze een kluwen van draden, elektronische printplaten, elektrische weerstanden, een beeldbuis, enzoverder. Dingen die zij natuurlijk niet zo kunnen benoemen, ze zien gewoon een kluwen aan onbegrijpelijke zaken die geen steek lijken te houden. Ze prutsen nieuwsgierig en ook een beetje angstig aan al die dingen, aan de circuits op de printplaten, aan de bedrading, en stellen vast dat het beeld verandert: het begint te flikkeren, de kleur valt weg, of er blijft enkel ‘sneeuw’ of elektronische ruis op het beeldscherm.
Voor deze mensen die lichtjes verbijsterd dit vreemde toestel onderzoeken, is het duidelijk: het beeld dat ze zien op het scherm, wordt veroorzaakt door al die vreemde draden en onbegrijpelijke zaken die binnen in dat televisietoestel zitten. En door wat gerichter te ‘prutsen’, gaan ze gaandeweg begrijpen welk deel van de bedrading en de andere onderdelen met welk aspect van kleur of klank te maken heeft.
Eén van de ‘onderzoekers’ laat per ongeluk het televisietoestel vallen, het hele apparaat breekt open. Het beeld verdwijnt: niks meer te zien. Het finale ‘bewijs’ voor de onderzoekers: dat vreemde toestel veroorzaakte dat bewegende beeld. Nu het toestel stuk is, bestaat ook dat beeld niet meer.
Wij kunnen vanuit onze kennis van het concept ‘televisie’ natuurlijk meteen zien waar de denkfout ligt van onze ‘onderzoekers’, en wij weten dat het beeld niet geproduceerd wordt door het televisietoestel. Het beeld komt ergens anders vandaan, en wordt ‘opgepikt’, vertaald en gefilterd door het televisietoestel. Al die draden en onderdelen zijn wel degelijk nodig om dat signaal te kunnen vertalen naar iets dat voor ons begrijpelijk is: de beelden op het scherm van het toestel. Het signaal is er sowieso nog, overal rondom ons, ook als het televisietoestel uit staat of stuk is.
Er is dus een verwarring van niveau’s, een ontologische denkfout.
Het beeld bevindt zich op een ander niveau, als electromagnetische straling, en wordt door het televisietoestel opgepikt en omgezet in beeld en klank die voor ons begrijpelijk zijn. De straling op zich zou nooit enige betekenis kunnen hebben voor ons, we hebben het televisietoestel nodig om iets te kunnen ervaren van de betekenis die gecodeerd is in de golven van het electromagnetische spectrum die opgepikt worden door het televisietoestel.
Je kan dus zeggen dat er een correlatie is tussen het televisietoestel en de beelden, maar geen causatie: het toestel is niet de bron van de beelden of de klank.
Ook inzake ons bewustzijn is er dus overvloedig bewijs van correlatie met de werking van de hersenen, er is echter geen enkel bewijs van causatie. Ook al beweert het overgrote deel van wetenschappers die de hersenen bestuderen van wel - hun argumenten zijn steevast gebaseerd op een vorm van deductie of inferentie (afleiden uit andere kennis), nooit op proefondervindelijk fysisch bewijs.
Nu is het op zich geen probleem om een model voorop te stellen zonder proefondervindelijk bewijs -zo beginnen de meeste wetenschappelijke theorieën. Maar het wordt wél een probleem als dat model geen verklaring biedt voor wetenschappelijke waarnemingen die niet passen binnen dat model, en dat is het probleem met ons huidige model inzake het fenomeen ‘bewustzijn’.
Voor nu wil ik het echter hebben over een paar dingen die al wél bewezen zijn over dat bewustzijn, en nu wordt het spannend.
Een aantal van die bijzondere aspecten van het fenomeen ‘bewustzijn’, zijn proefondervindelijk bewezen tijdens de vijf decennia van onderzoek door het IONS.
Het IONS is niet het enige instituut die onderzoek doet naar het fenomeen bewustzijn, en andere instellingen die nieuwe denkpistes verkennen omtrent dat bewustzijn, zijn onder meer de Essentia Foundation, opgericht door Nederlands filosoof, computertheoreticus en systeemdenker Bernardo Kastrup, en het László Institute for New Paradigm Research, opgericht door Ervin László, de vader van de systeemfilosofie, mede auteur van het rapport van de Club van Rome, en decennialang actief in belangrijke functies voor de Verenigde Naties.
Maar het IONS is meer dan die andere instellingen actief geweest niet enkel op theoretisch gebied, maar ook doorheen talloze experimenten die over heel de wereld herhaald zijn met honderden proefpersonen. Het IONS werkt ook samen met vele andere wetenschappers die werkzaam zijn op dit terrein, onder andere Bernard Carr, vooraanstaand wiskunde, astronoom en kosmoloog; en Stuart Hameroff, één van de voornaamste onderzoekers op het gebied van bewustzijn die ook samenwerkt met Nobelprijswinnaar Sir Roger Penrose.
En nu komt dan de aap uit de mouw, of de kat op de koord: vele van die onderzoeken door het IONS hebben resultaten opgeleverd van vijf sigma.
Er was een omweggetje nodig om bij de kern van de zaak uit te komen maar nu zijn we er: vijf sigma is namelijk een term om uit te drukken hoe betrouwbaar de resultaten van een bepaald wetenschappelijk onderzoek zijn. De sigma-schaal begint -zoals te verwachten valt- bij één sigma, en hoe hoger je op de sigma schaal komt, des te betrouwbaarder zijn de resultaten.
De sigma-schaal werd oorspronkelijk ontwikkeld in de industriële wereld, om fouten op de sporen in productieprocessen, en werd overgenomen door de wetenschappelijke wereld om aan te duiden hoe betrouwbaar de resultaten van een bepaalde wetenschappelijke proef zijn.
En om een idee te geven: vijf sigma is Nobelprijsmateriaal. De erkenning van de ontdekking van het Higgs boson, een elementair deeltje dat lang voorspeld was maar heel moeilijk te detecteren, en de daaropvolgende Nobelprijs voor Peter W. Higgs die dat deeltje ontdekte, was gebaseerd op vijf-sigma resultaten.
Bij een vijf sigma resultaat, is de kans dat de waarnemingen fout zijn, één op vele vele miljoenen.
Op de website van CERN te Genève staat het zo:
“Vijf sigma wordt beschouwd als de 'gouden standaard' in de deeltjesfysica, omdat het een extreem lage waarschijnlijkheid garandeert dat een claim onjuist is.”
Welnu, in onderzoek door IONS (en ook door anderen) zijn heel wat zaken aangetoond met onderzoeksresultaten van vijf sigma, in sommige gevallen zelfs tot acht sigma, wat natuurlijk nog meer buitengewoon is. Bij acht sigma kun je zeggen: dat is zo zeker als twee plus twee, geen twijfel mogelijk.
Wat is er zoal aangetoond doorheen de wetenschappelijke methode over het fenomeen dat we ‘bewustzijn’ noemen, met resultaten van vijf tot acht sigma? Zet je schrap.
Telepathie is een reëel bestaand fenomeen.
Bewustzijn strekt zich uit in de tijd: precognitie, oftewel het vooraf ‘weten’ van gebeurtenissen, is een reëel bestaand fenomeen.
Bewustzijn kan een directe invloed uitoefenen op wat we de ‘materiële’ wereld noemen: psychokinese is een reëel bestaand fenomeen.
Bewustzijn is non-lokaal, wat wil zeggen dat het zich buiten tijd en ruimte bevindt. Bewustzijn kan eender waar aanwezig zijn zonder de beperking die de algemene relativiteitstheorie vooropstelt inzake de overdracht van informatie. ‘Remote viewing’ of ‘kijken op afstand’ is een reëel bestaand fenomeen.
Ik heb het al gezegd in de titel, je gaat het niet geloven. Of misschien wel, als je zelf al geïnteresseerd was in het fenomeen bewustzijn ben je misschien zelf al op onderzoek uitgegaan in de geschiedenis van wat we denken over dat fenomeen, en heb je al een idee van ‘the hard problem’ en alternatieve visies op het fenomeen bewustzijn.
Waarom is er een reële kans dat jij niet zou geloven wat deze onderzoeksresultaten vertellen?
Omdat de meeste mensen in onze seculiere westerse moderniteit doordrongen zijn van de stelling die ik eerst aanhaalde en waarvan we denken dat die berust op wetenschappelijk bewijs: dat ons bewustzijn een bijverschijnsel is van de werking van de hersenen. En in dat model is er natuurlijk geen plaats voor hocus-pocus als telepathie, precognitie of psychokinese. Maar dat model van bewustzijn als epifenomeen is dus een model waarvoor geen enkel bewijs is, laat staan een vijf tot acht sigma bewijs zoals voor sommige van de dingen die ik net heb aangehaald. Er is enkel bewijs van correlatie met hersenactiviteit, niet van causatie.
Waarom zijn we dan doordrongen van een stelling waarvoor geen bewijs is? Als we er zo graag van overtuigd zijn dat wat we geloven ‘wetenschappelijk’ is? En als wat hierboven staat allemaal zo duidelijk bewezen is, waarom weten we dat niet allemaal? Waarom is dat geen voorpagina nieuws?
Dat zal stof zijn voor vele mijmeringen en blogposts. Dat heeft te maken met de kracht van het verhaal waarin we collectief leven. En met de behoefte aan zekerheid, en het vasthouden aan oude overtuigingen. Iets waar de wetenschappelijke gemeenschap allesbehalve immuun voor is.
Over die onwil van de wetenschappelijke gemeenschap om bepaalde nieuwe inzichten en onderzoeksresultaten toe te laten, had ik het al in het essay ‘Een selfie van de Aarde’, waarin ik al vertelde hoe John Maddox, hoofdredacteur van het gezaghebbende tijdschrift ‘Nature’, schreef dat de boeken van befaamd bioloog Rupert Sheldrake verbrand zouden moeten worden omdat ze ‘ketterij’ zijn. Conformisme, behoudsgezindheid, angst voor de gevolgen van onorthodoxe standpunten, angst voor de eigen carrière: het is allemaal zo menselijk én zo aanwezig in het functioneren van het instituut wetenschap. Die dynamieken zijn overigens ook werkzaam in academia, de media, en ons onderwijs. Die menselijke beperkingen zijn één van de oorzaken dat onze samenleving in haar geheel veel kenmerken van een ‘echokamer’ heeft, waarin écht nieuwe inzichten veelal geweerd worden tot die weerstand onhoudbaar wordt. Wikipedia moge inzake wetenschap trouwens ook een voorbeeld zijn: het is een bastion van bescherming van het dominante wereldbeeld, en zal informatie die dat wereldbeeld in vraag stelt behandelen met uitermate veel scepsis en onvolledige weerleggingen. Je kan mijns inziens stellen dat Wikipedia enkel enige mate van betrouwbaarheid heeft inzake informatie over mensen, feiten en gebeurtenissen van lang geleden. Over de huidige economische, filosofische, wetenschappelijke, levensbeschouwelijke aspecten van menselijke cognitie en andere onderwerpen, mag wel gesteld worden dat Wikipedia mee ‘het fort bewaakt’, samen met de ‘officiële' wetenschappelijke kanalen als ‘Nature’.
Dit fenomeen van het ten allen prijze willen beschermen van het dominante beeld van de wereld, is uitvoerig beschreven en onderzocht in het standaardwerk van de wetenschapsfilosofie: ‘The Structure of Scientific Revolutions’, van Thomas S. Kuhn (University of Chicago Press, 1962). Meer daarover een andere keer.
De wetenschappelijke methode, toegepast in vijf decennia van rigoureus wetenschappelijk onderzoek, heeft overtuigend bewijs opgeleverd dat het menselijke bewustzijn non-lokaal is, en zich uitstrekt in de tijd. De ervaring die Edgar Mitchell had op de terugreis naar de Aarde, de ervaring waarover zovele yogi en ervaren meditatoren rapporteren, de ervaring die centraal staat in de Oosterse levensbeschouwing, de ervaring van het versmelten met al-wat-is, krijgt zo een nieuwe dimensie, en gaat nieuwe vragen oproepen. Wat als de ervaring van Samãdhi, de ervaring van het één zijn met al-wat-is, géén illusie is maar een accurate ervaring van de relatie van ons bewustzijn tot wat we ‘de werkelijkheid’ noemen? Een relatie die proefondervindelijk kan onderzocht worden met wetenschappelijke methodes? Wat als de mystici van eeuwen of millennia geleden een intuïtief inzicht hadden dat uiteindelijk kan onderzocht worden met de wetenschappelijke methode?
Als ons bewustzijn geen illusie is in onze hersenen, wat is het dan wel? Is er een theorie, of een model, dat de ervaring van Samådhi of de fenomenen zoals telepathie of precognitie zou kunnen verklaren? Kunnen we een nieuw model bedenken waarin bewustzijn anders wordt benaderd inzake ontologie (zijnsleer) en epistemologie (leer van het weten of de kennis)? Zijn fenomenen die we nu als ‘paranormaal’ of ‘bovennatuurlijk’ beschouwen een aspect van de natuur dat we nu nog niet begrijpen, zoals elektriciteit dat was in de middeleeuwen?
Jazeker, er zijn verschillende andere modellen waarin het fenomeen bewustzijn een heel andere plaats inneemt in de ‘rangorde’ der dingen. En er zijn al heel lang vele vooraanstaande wetenschappers geweest die stelden dat we heel anders moeten gaan denken over bewustzijn. En veel van de nieuwe modellen hebben te maken met het begrip van het fenomeen bewustzijn als een non-lokaal quantumfenomeen. Zo waren nagenoeg al de ‘vaders’ van de quantumfysica ervan overtuigd dat bewustzijn fundamenteel is, en geen bijverschijnsel van materiële processen. Eigenlijk waren al die ‘vaders’ van de quantumfysica (Werner Heisenberg, Niels Bohr, Max Planck,..) mystici, en zouden ze de ervaring van Edgar Mitchell misschien heel begrijpelijk gevonden hebben.
Wat die ervaringen die ‘bovennatuurlijk’ schijnen ons vertellen, en wat de grote mystici van alle tijden hebben verteld, kan in de toekomst mogelijk vertaald worden naar modellen die wetenschappelijk verifieerbaar zijn en die een heel ander beeld zouden kunnen opleveren van wat wij ‘werkelijk’ achten.
Maar dat is voor andere mijmeringen en meditaties.
Ik vermoed dat je mogelijk nog altijd niet gelooft wat ik net heb verteld. Die astronaut Mitchell, die kan een klap van de molen hebben gehad daar in de ruimte. Die kerel Dean Radin, die ken ik niet, dat kan een kwakzalver zijn. Dat IONS, een bende ‘pseudo-wetenschappers’.
Volgende week maak ik dan ook graag gebruik van het fenomeen ‘geloofwaardigheid door associatie’: ik zal Bernard Carr laten mijmeren in mijn plaats.
Bernard Carr is een vooraanstaand astronoom, fysicus en kosmoloog. Hij was ook leerling en vriend van wijlen Stephen Hawking. Vandaar het fenomeen ‘geloofwaardigheid door associatie’. We hebben nu eenmaal een soort ‘priesterschap’ in het leven geroepen als het over wetenschappelijke geloofwaardigheid gaat, iets waarover ik ook vertelde in het essay ‘Een selfie van de Aarde’.
Maar Bernard Carr is al heel zijn leven ook bijzonder geïnteresseerd geweest in al de bovenstaande fenomenen van telepathie, psychokinese, precognitie, en andere fenomenen die we nu nog eerder als bovennatuurlijk’ beschouwen. En zoals Edgar Mitchell, Dean Radin en vele andere wetenschappers, is Bernard Carr van mening dat die fenomenen écht zijn, en dat we ons begrip van natuurkunde en onze modellen van fysica moeten uitbreiden om deze fenomenen te accomoderen.
Een mening waar, toegegeven, zijn vriend Stephen Hawking het moeilijk mee zou hebben gehad. Hawking was niet echt open naar dat soort ideeën.
Ik weet het, deze mijmering is wat uitgelopen, maar volgende week zal ikzelf het kort houden, en dus vooral Bernard Carr aan het woord laten in een buitengewoon interview.
Om deze mijmering af te ronden, laat ik hieronder Dean Radin en Edgar Mitchell aan het woord.
In een lezing in het kader van een conferentie in 2016 over de studie van bewustzijn aan de University of Arizona, mede georganiseerd door Stuart Hameroff, doet Dean Radin verlag van één van de spraakmakende onderzoeken door het IONS. In dit onderzoek, dat vele malen werd herhaald met honderden proefpersonen van over de hele wereld, werd bewezen (met vijf sigma resultaten) dat het menselijke bewustzijn een directe invloed kan uitoefenen op het gedrag van fotonen en electronen in proefopstellingen. Een fascinerende lezing, die ik reeds had gedeeld in de blogpost ‘De wetenschap en het ontluikende nieuwe paradigma'.
In een al even fascinerende lezing voor Google Tech Talks vertelt Dean Radin over de resultaten van het onderzoek door IONS en het taboe dat in de wetenschappelijke wereld heerst omtrent onderzoek naar PSI fenomenen.
In andere posts zal ik later nog terugkomen op Dean Radin en het IONS, en enkele andere onderzoeksresultaten die al even opzienbarend zijn.
Edgar Mitchell geeft in een korte video van het Kennedy Space Center een samenvatting van enkele van de buitengewone nieuwe visies die opdoemen inzake ons begrip van ‘bewustzijn’
Dit alles wordt vervolgd in A Biosphere Project, aangezien dit nieuwe begrip omtrent het fenomeen ‘bewustzijn’ van groot belang kan zijn om te komen tot een nieuwe paradigma omtrent onze plaats in onze leefwereld, wat de essentie is van ‘ecologie’. Ons gedrag in onze leefwereld wordt voor een groot deel bepaald door wat we denken over onszelf en over ons bewustzijn, en de relatie tussen ons en onze leefwereld is momenteel onhoudbaar. Zolang we geen beter begrip ontwikkelen over wie of wat wij eigenlijk zijn, is de kans klein dat we onze plaats in het geheel gaan kunnen innemen op een manier die het geheel ten bate zal komen.
Wordt dus vervolgd,
Bedankt voor het lezen, en tot de volgende mijmering,
Het ga jullie goed,
Filip
Fascinerende lezing door Dean Radin tijdens een congres over de wetenschap van bewustzijn, University of Arizona, 2016. Bij de instellingen in de videospeler kun je ondertiteling en automatische vertaling naar Nederlands selecteren.
Al even fascinerende lezing door Dean Radin voor Google Tech Talks over de resultaten van het onderzoek door IONS en het taboe dat in de wetenschappelijke wereld heerst omtrent onderzoek naar PSI fenomenen. Indien je moeite hebt met het volgen van het Engels, kun je in de video speler de ondertiteling inschakelen en 'automatische vertaling' naar Nederlands selecteren. In deze vroegere post vind je onderaan uitgelegd hoe dat moet.
Video van vier minutent van het Kennedy Space Center waarin Edgar Mitchell een samenvatting geeft van enkele van de buitengewone nieuwe visies die opdoemen inzake ons begrip van ‘bewustzijn’.
Comments