top of page
  • filipvk

Over dankbaarheid en verwondering, anesthesie en sterrenlicht

Bijgewerkt op: 20 nov. 2023





"Ons doel zou moeten zijn om het leven in radicale verwondering te leven. .... Sta 's ochtends op en kijk naar de wereld op een manier die niets vanzelfsprekend vindt. Alles is fenomenaal; alles is ongelooflijk; behandel het leven nooit achteloos. Spiritueel zijn is verwonderd zijn."

Abraham Joshua Heschel




"Draag dankbaarheid als een mantel en het zal elke hoek van je leven voeden."

Rumi




De audio versie van deze blog post




Noot: dit is een tekst die ik oorspronkelijk op Facebook heb gepost naar aanleiding van een ziekenhuisopname voor een operatie aan mijn knie. Het is ook een reflectie op onze overvloed en privileges, en de horor in de ziekenhuizen in Gaza die erg aanwezig was in mijn hart en hoofd toen. En verder is het een klein verslag van mijn overpeinzingen tijdens mijn rust in een ziekenhuiskamer achteraf.




Eergisteren was het dan zover.

De langverwachte ingreep, de operatie aan mijn rechterknie, is volbracht.

Het is allemaal opperbest verlopen, en het was eigenlijk best een wonderlijke ervaring, die weer aanleiding gaf tot heel wat overpeinzingen, en heel veel verwondering en dankbaarheid.


Ik ben één keer voordien geopereerd onder volledige narcose, héél lang geleden als kind, toen ik een jaar of vijf was. Ik herinner me nog dat moment dat de artsen toen een masker op mijn gezicht plaatsten (in die dagen werd er nog een soort slaap-gas gebruikt geloof ik) en ik herinner me nog hoe ik toen de wereld voelde wegvallen. Meer dan vijftig jaar geleden, maar het is een heel levendige herinnering.

Alleen al het feit dat ik sindsdien nooit meer ben opgenomen in een ziekenhuis is al een reden tot dankbaarheid.





En de ervaring begon al met verwondering. Verwondering over wat voor luxe wij hier toch hebben. Het ziekenhuis was zò net en kraakhelder. Al het verplegend personeel was super vriendelijk en ze deden allemaal hun uiterste best om me op mijn gemak te stellen. Alles zag er spiksplinternieuw uit in die stralend witte ruimtes, en overal was er high-tech apparatuur. De verpleegsters reden rond met futuristisch aandoende rolwagentjes elk voorzien van state-of-the-art computerterminals en monitoren. Overal computers, breedbeeld schermen, complexe apparatuur waarvan in de functie niet kon raden, enzovoort enzoverder.

En dan die hele operatie-ervaring. Het door de gangen gereden worden in een bed dat er ook weer spiksplinternieuw en hypermodern uitzag . De operatiezaal binnengereden worden en overgezet worden naar de operatietafel, onder die iconische grote operatie-lampen, met artsen en verplegend personeel die sensoren en catheters en infusen plaatsten op verschillende plaatsen op mijn lichaam. Een prik in mijn rechterarm als de sonde voor de anesthesie wordt ingebracht. En dan een stem die zegt (over de narcose) “nu zul je ’t wel gaan voelen”. En dan inderdaad een fuzzy gevoel in mijn hoofd en dan niets meer.

Het volgende moment wakker worden in een heel andere kamer, met ander verplegend personeel rondom, die me komen vragen hoe ik me voel. Prima zeg ik, want dat is ook zo.

Het is interessant dat je nooit het moment meemaakt dat je inslaapt. Dat kàn natuurlijk ook niet, want dan zou je nog niet in slaap zijn. In bed merken we dat minder op omdat we zo wegdommelen, maar zo’n aangekondigd inslapen, in een helder verlichte ruimte, omgeven door mensen, dat is toch nog iets helemaal anders. Maar ook daar: je merkt niet wanneer je vertrekt, je merkt alleen wanneer je terug komt.


Wat me zelf ook wel verbaasde, zodra ik wakker werd moest ik weer beginnen huilen, omdat ik  - zoals ik al had zien aankomen, zie mijn post op Facebook van de dag vòòr eergisteren - bijna meteen weer moest denken aan al die mensen, kinderen én volwassenen, die nu in Gaza geopereerd worden op vuile dekens op de grond, zonder electriciteit, zonder proper water, en zonder verdoving, in ziekenhuizen die elk moment kunnen gebombardeerd worden. Ik lag daar in mijn kraaknet ziekenhuisbed eergisteren, omringd door de beste zorgen, en de tranen schoten weer in mijn ogen als ik aan de kinderen en volwassenen in Gaza denk, en bij uitbreiding aan alle kinderen en volwassenen ter wereld die de onvoorstelbare ellende van oorlog en armoede moeten doorstaan.


Ik werd naar mijn kamer gebracht voor verdere rust en observatie. Een ook weer kraakheldere kamer, op de zesde verdieping, met een mooi uitzicht op het zuiden, met de zon die traag doorheen de hemel trok terwijl de ochtend en de namiddag verstreek.

Ik had mijn lectuur bij maar ik heb me de hele ochtend en middag overgegeven aan overpeinzingen allerhande.





Dankbaarheid, hoe belangrijk is dat toch. Ik denk dat het één van de allerbelangrijkste dingen is in het leven: dankbaar zijn voor de geschenken die we krijgen, elke dag opnieuw.

En terwijl ik daar lag te peinzen, stelde ik me toch weer de vraag: hoe dankbaar zijn we nog voor wat we elke dag opnieuw ervaren aan luxe en materiële welvaart die we hier kennen? We nemen het toch zo makkelijk voor vanzelfsprekend aan. En we klagen zò snel als er iets hapert in die wereld van ons die zo voorzien is van alle mogelijke comfort.


Zou het mogelijk zijn om dat allemaal niét voor vanzelfsprekend aan te nemen? Elke impuls die permanent is, verdwijnt naar de achtergrond van ons bewustzijn. En daardoor is het zò moeilijk om onszelf in verwondering en dankbaarheid te blijven centreren: wat we constant ervaren, wordt na een tijd niet meer waargenomen.  Dat lukt veel beter bij het waarnemen van contrasten: elk contrast doet ons elk van de polen van dat contrast veei helderder waarnemen. En daarom zou het misschien aangewezen zijn dat we in onze rijke landen nog veel meer geconfronteerd zouden worden met die contrasten, en meer in contact zouden komen met al die mensen die zoveel minder hebben. Dat zou een tegengif kunnen zijn voor onze verharding en ons cynisme, en ons toenemend gebrek aan dankbaarheid.

Een verblijf van enkele dagen in Gaza, Soedan of Yemen zou waarschijnlijk genoeg zijn om ieder van ons een leven lang dankbaarheid te laten voelen over wat wij kunnen ervaren en over wat ons bespaard blijft.


En hoe gastvrij en gul kunnen we nog zijn? Kunnen we nog gemakkelijk delen uit die overvloed die ons te beurt is gevallen?

Ik ken nogal wat mensen die gewoond of gewerkt hebben in landen waar mensen het met véél minder moeten stellen, maar waar gastvrijheid en onuitputtelijke gulheid de norm zijn. Dat getuigt nagenoeg iedereen die op zo’n plaatsen heeft mogen verblijven. Mensen die amper iets hebben zullen dàt wat ze hebben blijkbaar oneindig veel makkelijker delen met vreemden dan wij voor mogelijk achten.

Hoe zit dat toch? Waarom leidt veel hebben tot hebberigheid, en tot een gebrek aan vrijgevigheid en dankbaarheid? En hoe gaan we daarmee omgaan als de stroom klimaatvluchtelingen pas goed op gang komt? Vele miljoenen mensen gaan de komende decennia andere oorden moeten opzoeken vanwege de verhitting van de Aarde, en hoe gaan de welvarende landen daarmee omgaan? Gaan we onze menselijkheid kunnen behouden (of weervinden) of gaan we alles op alles zetten om ‘het onze’ te beschermen tegen ‘die anderen’? Gaan we Fort Europa nog versterken? Muren, prikkeldraad, en uiteindelijk mijnenvelden en machinegeweren? Of gaan we zien dat het behouden van wat we nu hebben aan materiële overvloed een illusie is, en dat altijd is geweest eigenlijk, omdat we de ware kost ervan nooit hebben in rekening gebracht? De kost aan uitgebuite levens in het Zuiden, de niet in rekening gebrachte kost  van de schade aan de natuur en aan het levende weefsel van onze planeet?





Allemaal overpeinzingen in mijn mooie kraaknette kamer, terwijl de zon van links naar rechts door de hemel schoof, af en toe afgedekt door wolken, meer en meer naarmate de middag verstreek.

Ik had het over bewustzijn daarnet, en hoe elke stimulus die constant is mettertijd verdwijnt uit onze gewaarwording.

Bewustzijn is een bijzonder iets dat zelf òòk een van de dingen is waarvan we ons amper ‘bewust’ zijn, omdat we nu eenmaal altijd dat bewustzijn ervaren als iets vanzelfsprekends. De stimulus is constant, en we vergeten mettertijd dat die er is. De ervaring van bewustzijn is steeds aanwezig maar niet onderzocht door onszelf, nog steeds onbegrepen, en maar ten dele ervaren.

Mensen die veel mediteren, getuigen van het terug contact maken met het mysterie dat bewustzijn eigenlijk is, en van het opnieuw heel anders gaan ervaren van dat bewustzijn dan we gewoonlijk doen. Doorheen meditatie kunnen we terug thuiskomen in het enige thuis dat we écht kunnen ervaren, en dat is het Zelf, het centrum van de ervaring ‘ik ben’. En die ervaring wordt steeds wonderlijker naarmate we er terug meer aandacht aan durven schenken.

Want een mysterie is het, en ik moest daar ook weer aan denken doordat ik net volledige anesthesie had ervaren.


Anesthesie is namelijk òòk nog steeds wat mysterieus. De wetenschap weet wel dàt het werkt, maar weet eigenlijk nog altijd niet precies hòe dat werkt. Ik ben alleszins blij dàt het werkt. Maar het hoè is dus nog steeds een beetje mysterieus, net als wat er in de hersenen gebeurt tijdens algehele verdoving. Je zou denken dat de hersenactiviteit dan vermindert, maar het tegengestelde is waar: de hersenactiviteit schiet de hoogte in zodra de narcose in werking komt. Maar waarom? Niemand weet dat echt. Er is wel vooruitgang, maar er blijven veel vraagtekens omtrent dit bijzonder aangename aspect van de medische vooruitgang.


Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat één van de voornaamste onderzoekers naar de aard van het bewustzijn een anesthesist is, Stuart Hameroff van de Universiteit van Arizona. Als amateur-wetenschapsfilosoof volg ik al vele jaren de recentste ontwikkelingen in de wetenschap van bewustzijn, en de vele radicale nieuwe ideeën die daar opdoemen. Anesthesist Stuart Hameroff is één van de mensen die heel nieuwe ideeën naar voren schuift omtrent dat mysterie van ons bewustzijn, in samenwerking met andere wetenschappers waaronder zwaargewichten als Nobelprijswinnaar Sir Roger Penrose, en nòg radicalere denkers zoals Dean Radin, hoofd van het Institute of Noetic Sciences. Wat vele van die nieuwe ideeën, die onderling ook nog wel grote verschillen vertonen, gemeen hebben, is dat ze bewustzijn beschouwen als een quantum-proces, eerder dan een gevolg van louter elektrochemische reacties tussen neuronen. Bewustzijn als een aspect van de verschillende mogelijke ‘staten’ van een quantum-onzekerheid, ook wel ’super-positie’ genoemd. Als dat als Chinees in je oren klinkt, maak je geen zorgen. Dat deed het eerst (en vaak nog) voor mij ook, en quantumfysica blijft één van de meest tegen-intuïtieve en onbegrijpelijke takken van de wetenschap. Als ik zou zeggen dat ik het allemaal begrijp, zou ik de waarheid geweld aandoen.

Over die nieuwe theorieën omtrent de aard van ons bewustzijn zal ik het nog veel hebben in mijn blog en project, dat niet voor niets als bijschrift heeft ‘Consciousness and the Living Planet’. Omdat naar mijn mening (wel, ook naar de mening van vele andere en grotere geesten dan ikzelf) heel veel van de problemen waar we tegenaan botsen, zowel individueel als collectief, te maken hebben met ons fout begrip van wat bewustzijn eigenlijk is, en wat voor relatie het fenomeen bewustzijn heeft tot wat we ‘de materiële werkelijkheid’ noemen.





Maar dat was dus ook alweer één van de dingen waar ik over mijmerde, in mijn kraaknette ziekenhuiskamer, terwijl de zon van links naar rechts schoof aan de hemel.

En die zon gaf ook alweer aanleiding tot een volgende reeks overpeinzingen. Ik ben namelijk ook al een leven lang amateur-astrofysicus, en de inzichten die opdoemen in de nieuwste ontwikkelingen van astrofysica zijn niet minder verbazend dan die in de wetenschap van bewustzijn. Daar had ik het een beetje over in de tekst ‘Een selfie van de Aarde’ die ik recent op mijn website heb gepost.

Het is eigenlijk verbazend hoe veel mensen  er zich amper van bewust zijn dat onze zon een ster is als de andere, één van de vierhonderd miljard in ons melkwegstelsel (dat op haar beurt één van de naar schatting tweeduizend miljard melkwegstelsels in het zichtbare Universum is, die elk gemiddeld evenveel sterren bevatten als ons melkwegstelsel).

Het is één van de oefeningen die ik dagelijks doe om verwondering en dankbaarheid levend te houden: me er scherp van bewust zijn dat onze zon een ster is.

En wat je kan doen om je daar scherper van bewust te worden, is bijvoorbeeld het woord ‘Zon’, dat maar een label is, te vervangen door het woord ‘Ster’.

Ik lag daar in mijn ziekenhuiskamer terwijl de Ster van links naar rechts schoof aan de hemel. Het Sterrelicht deed de kamer in een heldere gloed baden. Later in de namiddag werd het bewolkt en werd de Ster aan het zicht onttrokken door de wolken.

En toen mijn zoon Elias me kwam ophalen stond de Ster al laag aan de hemel, of liever gezegd was het punt op de bol die onze planeet is (het punt waar ik me bevond in mijn kamer)  al een heel eind verder weggedraaid van onze Ster.

En toen mijn zoon me in een rolstoel door de gangen van het ziekenhuis reed (wat al meteen aanleiding was tot grappen en grollen), gaf dat òòk weer aanleiding tot heel wat realisaties en overpeinzingen, maar ik zal het verslag hier nu bij laten.

Ik mocht naar huis, na een wonderlijke ervaring, en ik voelde me dankbaar en verwonderd over zovele dingen.

Op naar de komende weken van rust en revalidatie, en ongetwijfeld verdere mijmeringen. Het is één van de goede kanten aan tijdelijk immobiel zijn: het geeft ruimte tot denken en voelen en gewaarworden, ruimte die we onszelf niet zo makkelijk gunnen in onze race naar, ja naar waar eigenlijk?

Wordt vervolgd.




Met dank aan het verplegend personeel en de artsen, voor de goede zorgen, en met dank aan alle geliefden en vrienden die voortdurend informeerden hoe het gegaan was, of alles in orde was, en of ze konden helpen met iets. Hartverwarmend was dat! Love is all you need. Het grootste wonder van al.



De Aarde en de Ster. (Foto NASA)



bottom of page