Er blijven schatten opduiken uit de kasten en lades van mijn vader, nu we verder gaan met de nalatenschap en het opruimen van zijn appartement.
Fragmenten van een leven verschuilen zich overal, want mijn vader blijkt geen systematisch archivaris geweest te zijn.
Administratie zit vermengd met de meest persoonlijke herinneringen in enveloppes, dozen, zakjes en kaften, her en der verdeeld tussen de stapels boeken die elke kast vullen.
Maar dit is wel één van de bijzonderste schatten tot dusver: een stapel brieven die mijn vader en moeder elkaar schreven aan het begin van hun relatie.
Mijn vader vervulde zijn dienstplicht als arts in het militair hospitaal te Leopoldsburg, alwaar mijn moeder verpleegster was. Vòòr ze trouwden en samen in Lier gingen wonen in 1955, brachten ze blijkbaar nog veel tijd apart door, daar mijn vader’s thuis elders was, en hij blijkbaar ook stage moest lopen in andere gemeentes in het land.
Ik heb me afgevraagd of het wel mòcht, deze brieven lezen, of het geen transgressie zou zijn naar mijn ouders toe. Tenslotte vormen deze brieven de meest persoonlijke en intieme communicatie tussen twee wezens, en zou het ook voor mij, hun zoon, mogelijk ongepast zijn om die intimiteit te doorbreken, ook al zijn die brieven zò lang geleden geschreven en zijn mijn ouders nu niet meer in deze wereld.
Maar mijn hart zei me dat het in orde was en dat ik toestemming had.
Ik heb nog maar twee van de vele brieven gelezen, één van mijn vader en één van mijn moeder, beide geschreven in 1955. Het is een heel bijzondere ervaring.
Deze brieven zijn mooi, gevoelig, teder, respectvol, vol verwachting uitkijkend naar de toekomst.
Hier zijn twee jonge mensen aan het begin van hun relatie, het merendeel van het leven ligt nog vòòr hen, de meeste ontgoochelingen, pijn, kwetsuren, en harde levenslessen liggen òòk nog voor hen.
Ze kijken uit naar het leven samen, en uiten hun wens om er het allerbeste van te maken. Ze zijn openhartig, wat filosofisch, en heel open in het delen van de nuances in hun gevoel.
In de brief van mijn vader klinkt al een vrees voor of vermoeden van wat zal komen: ergens in de brief uit hij zijn bezorgdheid dat het leven als geneesheer héél zwaar zal worden, en geeft hij aan te hopen en wensen dat zijn toekomstige vrouw hém zal kunnen steunen, maar ook de hoop dat hij zijn toekomstige vrouw zal kunnen geven wat dìe nodig zal hebben om te groeien en haar levensdoel te verwezenlijken.
En hij geeft aan wat voor hem het belangrijkste is in het leven: de ware gevoelens van twee mensen, en de ‘sidderende kracht van de poëzie’ en de kunst, de schoonheid.
Het is, terugblikkend vanuit de wetenschap wat er zou volgen, een ontroerende en wat profetische bezorgdheid. En zo is het wel vaker: het is niet ongewoon om een vermoeden of intuïtief voorgevoel te hebben van wat ons te wachten staat in het leven.
Het leven als geneesheer is inderdaad heel zwaar geworden voor mijn vader, én voor mijn moeder.
Ze hebben zeker heel wat gelukkige jaren gekend, wat ook blijkt uit de vele memorabilia en de foto’s die mijn vader heeft genomen op hun vele reizen.
Maar gaandeweg is zeker de zwaarte gekomen waar mijn vader blijkbaar al vroeg voor vreesde. Die zwaarte heb ik ook ervaren als opgroeiend kind en jongeman.
Maar ook het belang dat kunst en poëzie en schoonheid al hadden in de jonge jaren van mijn ouders, is bestendigd geweest doorheen hun hele leven: ze omringden zich met schoonheid, met literatuur en poëzie (in eindeloos veel boekdelen blijkt nu), met muziek, met esthetiek in al haar vormen. Ze bezochten de mooiste plaatsen in Europa en genoten met volle teugen van die schoonheid. En ze hebben die liefde voor schoonheid, poëzie, kunst en natuur zeker doorgegeven aan ons, hun kinderen.
Het is nu een bijzonder mooie ervaring om hen allebei te ‘horen’ met hun meer oorspronkelijke stem, verliefd, hoopvol, vol energie en levenslust. Het maakt een verhaal weer heel, verschaft een kijk op een begin waar er eerst enkel een midden en een einde zichtbaar was, en maakt een andere connectie met hun leven mogelijk.
En het maakt ook een andere kijk mogelijk op aspecten van mijn eigen leven, en zodoende voelt het als een verrijking en een soort eerbetoon om op deze manier een connectie te krijgen met de harten van mijn ouders toen ze zo jong en ‘onschuldig’ waren.
Het voelt als een opheffen van een deel geheugenverlies, als een herintegratie van belangrijke aspecten van mezèlf, die ook verloren waren gegaan in de stormen die hun én ons leven raakten en overhoop gooiden, zoals ze dat in ieders leven doen. Het is een ontbrekend stuk van een puzzel, een deel van het mysterie dat hùn leven en uiteindelijk ons aller leven is.
En in die zin voelt het als een belangrijk ‘werk’, de herintegratie van deze ’temps perdu’.
En ook al had ik eigenlijk heel andere plannen voor deze maanden, voelt het allerminst als verloren tijd om deze tijd te reserveren voor het ‘werk’ met deze levensfragmenten van mijn ouders.
Afgelopen herfst was ik naarstig aan het werk aan mijn website, waarvan ik dacht dat die deze lente toch al zeker klaar en online zou zijn. Ik overdacht vele mogelijke projecten, waarvan ik meende dat ik er nu, in deze lente van 2021, toch al een of twee aan het realiseren zou zijn, ook al zou dat waarschijnlijk nog maar in een prille beginfase geweest zijn. Ik dacht vooruit te gaan, efficiënt en zo snel mogelijk, om dingen die ik erg dringend acht te beginnen realiseren, ten dienste van de planeet.
Het is anders uitgedraaid. Toen mijn vader ziek werd in december, werd het werk aan alle mogelijke projecten in wacht gezet en probeerde ik zo vaak als ik kon bij hem te zijn.
Toen hij eind januari overleed, begon het proces van afscheid nemen en rouwen, en van de nalatenschap, met alle praktische en administratieve beslommeringen die daarbij komen kijken.
Het afscheid van mijn vader bracht een abrupt einde aan de haast waarmee ik voortdurend bezig en druk doende was.
En wat blijkt: het is goed zo.
Deze pauze, deze terugblik, deze integratie, is precies wat nodig was. Zoals wel vaker het geval is.
Haast is zelden goed, ook en misschien al zeker als het voor de planeet is.
En de stilte en de ruimte die nu ontstaan zijn in de prille afwezigheid van mijn vader - en van mijn moeder, wiens afwezigheid al veel ouder is, maar daarom nog niet geheel gevoeld en begrepen - maken een nieuwe afweging mogelijk van mijn eigen intenties, en de manieren waarop ik vorm probeer te geven aan deze intenties.
Als deze pauze ten einde loopt, zal er misschien, zo voel ik of hoop ik, een dimensie bijgekomen zijn in de manier waarop ik mijn intenties probeer vorm te geven.
Misschien - hopelijk - zal het eerlijker zijn, met meer hart, nederiger en dankbaarder, wat langzamer misschien, en vanuit meer doorvoeld besef van mijn eigen wortels. En meer in connectie met mijn dierbaren, zij die leven, zij die niet meer leven, en zij wiens leven zich nog in de toekomst bevindt.
Comments