
Nu de zomer dan echt ten einde loopt, nog een laatste ‘encore’ voor de zwaluwen, want dat waren de gasten die mij het meeste plezier brachten afgelopen zomer (afgezien van de menselijke gasten).
Het was telkens puur vreugde om deze wezens hun capriolen te zien uitvoeren bij het dak van ons huis.
Het was alsof ze een parcours hadden afgebakend waar ze om beurten hun kunsten lieten zien, halsbrekende manoeuvres uitvoerend om op het laatste nippertje de dakgoot of mijn hoofd te ontwijken. Je kon gewoon in merg en been voelen hoezeer deze wezens daarvan genoten, net als skaters of circusacrobaten.
Een neo-darwinist zou me waarschijnlijk komen uitleggen dat deze vogels slechts robotjes zijn van vlees en bloed, ontstaan door random mutaties in een dood universum waarin blinde krachten zin- en doelloos op elkaar inwerken met als enig gevolg het zinloze voortbrengen van wezens die er enkel op uit zijn hun eigenbelang te maximaliseren en hun genen maximaal te verspreiden. En dat hun capriolen een puur biologisch gedetermineerde functie hebben die enkel gericht is op competitie en blinde overlevingsdrang.
Tegen die neo-darwinist zou ik zeggen: “al wat je zegt ben je zelf”.
Maar daar zou die neo-darwinist het dan nog mee eens zijn ook natuurlijk.
Eigenlijk is het neo-darwinisme, samen met het bredere materialistische paradigma waar het deel van uitmaakt, één van de vreemdste religies ooit gecreëerd door de mens.
Religie? Ja, want het berust net als andere religies op een aantal metafysische aannames die allerminst ‘bewijsbaar’ zijn, en die dus niet voldoen aan de regels van dat paradigma zelf.
En hoewel die geloofsartikelen van de ‘religie van de wetenschap’ dus aannames zijn, net zozeer als het heliocentrisch universum of de onbevlekte ontvangenis dat waren, geloven we ze wel alsof ze feit zijn. Om dat even eenvoudig samen te vatten: ik vind het de treurigste vorm van de legende ooit uitgevonden. Geen wonder dat het niet zo goed gaat met ons of met de wereld. En die treurige geloofsovertuiging bevindt zich in de blinde vlek van onze wereldbeschouwing.
Wie geïnteresseerd is in zin en onzin van ons materialistisch paradigma verwijs ik graag door naar het magnum opus van Charles Eisenstein, ‘The Ascent of Humanity’. Hij maakt daarin een haarscherpe en ragfijne analyse van de ‘religie van de wetenschap’ (en let wel, hij is zelf wetenschappelijk opgeleid, met een doctoraat in wiskunde en analytische filosofie van Yale).
Niet de wetenschappelijke methode zélf is een religie, zegt Eisenstein, wél het gehele bouwsel aan overtuigingen dat we door de eeuwen heen daarrond geconstrueerd hebben, overtuigingen die dus veelal niet eens gestaafd worden door de wetenschappelijke methode. Integendeel, de wetenschap zélf wijst steeds meer in andere richtingen dan dewelke met religieuze ijver gepropageerd en gepredikt worden in de kerk van het materialisme.
Ook andere denkers hebben al de vreemde inconsistenties en aannames van de materialistische paradigmata aangetoond. Zo gaf de Vlaamse filosofe Patricia De Martelaere in haar meesterlijke essay ‘Wat Blijft’ in maar een zeventigtal bladzijden een briljante analyse van een aantal denkfouten in die materialistische paradigmata en van hun vertegenwoordigers in de populaire wetenschappelijke literatuur.
En gelukkig is de voorhoede van de wetenschap zélf ook al lang op een heel ander terrein gekomen, maar het wetenschappelijke ‘peloton’ ploegt nog ver achterop tegen een soort van Muur van Geraardsbergen aan, en jammer genoeg zijn wij allen als sinds de lagere school grondig geïndoctrineerd in het materialistische paradigma en het neo-darwinisme.
Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat een ‘beschaving’ die het leven uiteindelijk als een zinloos bijverschijnsel beschouwt van blinde zielloze processen in een zinledig en vijandig universum, dan ook na een geologische fractie van een seconde bezig is met dat leven uit te roeien, en bezig is zichzelf richting spoedige ondergang te manoeuvreren. Als we de ondergang van onze eigen soort én die van de meeste andere soorten met wie we de planeet delen willen voorkomen, zullen we eerst en vooral de overtuigingen moeten veranderen vanwaaruit we de wereld en het leven beschouwen. Dat is zo mogelijk nog dringender dan het elimineren van onze uitstoot van broeikasgassen. Want de klimaatcrisis is slechts een symptoom van een veel diepere crisis, en dat is de crisis van een bewustzijn dat zichzelf en de wereld fundamenteel beschouwt als een zinloos en zielloos mechanistisch proces dat eigenlijk nergens over gaat en geen enkel doel heeft.
De zwaluwen vertelden mij wat anders.