In de zomer van 2016 bracht ik enkele dagen door in de buurt van de Grossglockner, met zijn 3798 meter de hoogste berg in Oostenrijk. De Grossglockner is ondanks de hoogte bereikbaar per auto, met dank aan een autoweg die in de jaren dertig werd aangelegd precies met dat doel voor ogen: om mensen die geen alpinisten zijn in staat te stellen een gletsjer te bezoeken, of om comfortabel de Alpen over te steken.
Deze autoweg, de Großglockner Hochalpenstraße, loopt langs verschillende alpentoppen en nog veel meer haarspeldbochten over een afstand van 47,8km.
Ik verbleef in een zeer hooggelegen hostel dat uit dezelfde periode leek te stammen als de autoweg, en dat gebouwd was om alpinisten onderdak te verschaffen. Het was een vrij groot maar zeer eenvoudig hostel, met kamers zonder enig comfort maar met schitterend uitzicht over de bergtoppen. Het hostel leek sinds de jaren dertig maar weinig aanpassingen te hebben ondergaan, en ook de Spartaanse bedden en matrassen schenen sinds die tijd niet vervangen te zijn geweest.
Ik was er bijna de enige gast, en de sfeer was een beetje surreëel in dit afgelegen oord.
Vlakbij de Grossglockner en het hostel vind je ook de gletsjer Pasterze, de langste van Oostenrijk - zoals past de hoogste berg.
Ook deze gletsjer is bereikbaar per auto, via de weg die daartoe is aangelegd tot vlakbij de gletsjer.
Aangezien ik zo dichtbij was, besloot ik op dag twee van mijn verblijf naar de gletsjer te rijden.
De weg stopt aan de rand van het ijs en mondt uit in een parkeergebouw van wel drie verdiepingen, een betonnen monster zoals je dat verwacht aan te treffen bij een grote luchthaven eerder dan bij een hooggelegen gletsjer.
Naast de parking, een restaurant en - hoe kan het ook anders - een giftshop.
Bij dit hele complex hoort ook een museum.
Nee, geen museum gewijd aan de gletsjer, ook niet een museum over alpinisme, of geologie, of glaciologie, of de geschiedenis van de streek... nee, het is een museum gewijd aan de geschiedenis van...de auto.
Ook niet helemààl irrelevant, gezien de geschiedenis van de Hochalpenstrasse, maar toch bizar.
Op deze plek, hoog in wat eigenlijk een wildernis is, temidden van (vroeger toch) eeuwige sneeuw en rotsen die kunnen getuigen van aeonen, een museum wijden aan de auto, het is toch een vreemde keuze. Temeer daar deze gletsjer ook bijzonder is omdat hij een levendige getuige en illustratie van de klimaatcrisis is.
Het wordt al snel duidelijk als je naast de gletsjer staat: hij wordt zienderogen kleiner. Sinds 1856 is de gletsjer maar liefst met de helft geslonken. Elk jaar gaat er 25 meter af van de lengte. Op de rotsen tegenover de parking kan je heel goed aflezen tot waar het ijs een eeuw gelden nog reikte.
Wikipedia: “Ongeveer tot en met 2010 reikten de trap en lift tot aan de gletsjer. Het lopen over de gletsjer met zijn vele spleten was een unieke ervaring. Sindsdien is de gletsjer zo ver teruggetrokken dat men enkele kilometers over alpine terrein moet afleggen om de gletsjer te bereiken.[1]”
Het is een aangrijpend zicht. Op weinig plaatsen is de klimaatcrisis zo duidelijk te zien en te voelen.
Deze majestueuze aanwezigheid, dit ijs dat hier al honderdduizenden of miljoenen jaren eeuwig present is geweest, is aan het verdwijnen. Het is maar een kwestie van tijd alvorens deze gletsjer iets van het verleden zal zijn.
Ik vermoed dat hier in het museum gewijd aan de geschiedenis van de auto, naast deze stervende gigant, niet veel aandacht aan gegeven zal zijn. Ironisch, aangezien de auto toch een grote bijdrage heeft geleverd aan de klimaatcrisis. Hoewel deze rol te veel wordt benadrukt en andere oorzaken van emissie tot nu toe grotendeels zijn genegeerd in het reguliere discours.Ik ben niet naar binnen gegaan om het te controleren, dat kreeg ik niet over mijn hart. Maar zelfs op de grote educatieve borden die het uitzicht toelichtten werd met geen woord over de klimaatcrisis gerept. In het zicht van de grootste gletsjer van Oostenrijk, die zienderogen verdwijnt, wordt met geen woord verwezen naar de oorzaak van dit verdwijnen, oorzaak die tevens onze hele ‘beschaving’ bedreigt en ook tot òns verdwijnen zou kunnen leiden.
Geen woord.
Mogelijk is dit sindsdien veranderd, er zijn tenslotte alweer vijf jaar verstreken als ik dit schrijf, maar ik betwijfel het. Ik vermoed dat de bezoekers aan de Pasterze gletsjer nog steeds niet wijzer worden over de reden waarom deze majestueuze witte aanwezigheid met verdwijnen gedoemd is.
Gedoemd, want zelfs als we van vandaag op morgen alle uitstoot van broeikasgassen stopzetten, zal de aarde nog eeuwen de gevolgen dragen van deze hoge niveau’s van CO2 en andere broeikasgassen die we sinds de industriële revolutie in de atmosfeer hebben gebracht. Enkel als we binnen enkele decennia een manier vinden om die gigantische hoeveelheden C02 weer uit de atmosfeer te halen (een proces dat drawback genoemd wordt) maken we een kans om deze gletsjer - en de andere - nog voor het totale verdwijnen te behoeden.
Die manier bestaat weliswaar, en we moeten daar geen nieuwe technologie voor uitvinden: alleen al het wereldwijde overschakelen naar regeneratieve landbouw zou in staat zijn om het merendeel van alle antropogene emissies weer op te slaan in de bodem.
Maar of we dat tijdig zullen kunnen in het licht van de grote weerstand die bestaat tegenover ingrijpende culturele aardverschuivingen, is een open vraag.
Het is alleszins een omineus zicht, deze witte ijsvlakte die voor onze ogen verdwijnt. Ik was er vijf jaar geleden, dat betekent dat deze gletsjer sindsdien alweer met zo’n 125 meter is gekrompen. Men zal nog verrekijkers moeten plaatsen bij deze parkeerplaats om de terugtrekkende ijs in het vizier te houden.
Het was één van de plaatsen die me de afgelopen jaren met mijn neus op de feiten van de klimaatcrisis hebben geduwd, en die doorheen mijn verdedigingslinies braken die ik had opgebouwd om dit inzicht, deze moeder van alle angsten, deze finale en verpletterende conclusie op een afstand te houden: onze wereld, ons huis, ons enige thuis, staat in brand.
Het is in veel opzichten veel makkelijker en comfortabeler om deze inzichten op afstand te houden - reden waarom we dat nog steeds zo massaal doen met z’n allen.
Maar we moeten de realiteit onder ogen komen, en we moeten onze angst voor de angst overwinnen, als we nog kans willen maken om dat gevreesde einde ook daadwerkelijk te voorkomen. Doordat we nog steeds massaal wegkijken, dreigen we onze laatste kans op een koersverandering te verspelen - en dan zal samen met het lot van dit ijs, ook ons lot bezegeld zijn, en met ons het lot van de meeste soorten levende wezens met wie we deze planeet delen.
Hier aan de rand van het ijs, kon ik niet anders dan stoppen met wegkijken. Het was pijnlijk, maar tegelijk ook bevrijdend. En één van de stappen die me tot mijn nieuwe projecten en levensdoel hebben gebracht. Als we maar luisteren, praat de planeet wel degelijk tot ons.