top of page

The Mycological Travels - Hommage to John Cage (2014)

Over The Myc Trav

De reeks ‘Mycological Travels (for John Cage)’ is begonnen als een voortzetting van de ‘Botanical Studies’ van 2012-2013. In beide reeksen was het uitgangspunt de westerse ‘obsessie’ met het idee van objectieve waarneming en classificatie van natuurlijke verschijnselen, en anderzijds de filters die deze benadering veroorzaakt tussen onszelf en de ‘wereld’, en een bevraging van de paradigma’s die onze cultuur bepalen sinds het oude Griekenland. 

 

    In de figuur van John Cage, Amerikaans avant-garde componist (1912-1992), komen een aantal lijnen van ideeën en intuïties samen die voor mij belangrijk zijn geweest de afgelopen jaren. Zijn interesse in paddestoelen is legendarisch, en voor mij een aanleiding om voor de tweede botanische reeks deze planten als uitgangspunt te nemen.

 

    Oude botanische prenten waren een startpunt voor zowel de eerste reeks ‘Botanische Studies’ als de reeks ‘Mycological Travels’. Deze tekeningen uit de 17de en 18de eeuw getuigen van de manier waarop het tekenen toen (voor de komst van de fotografie) nog ten dienste stond van de wetenschap, en een belangrijk instrument was om de wereld op een min of meer ‘objectieve’ manier te documenteren. De naturalisten uit die periode waren vaak de eersten die soorten in kaart brachten, en een indeling ontwikkelden op basis van gemeenschappelijke kenmerken van de verschillende ‘families’. 

In de eerste ‘Botanische Studies’ wilde ik een reeks ‘dysfunctionele’ studies maken, waarbij het onderwerp meer en meer terugwijkt en aan identificatie ontsnapt, naarmate de blik van de onderzoeker meer greep probeert te krijgen op aspecten van vorm en voorkomen. De enige gehanteerde (on)logica was die van het tekenen zelf.

    

    Voor de werken van ‘Mycological Travels’ ging ik eveneens uit van oude botanische prenten met classificatie- en documentatietekeningen van paddestoelen. 

John Cage was zoals gezegd een verwoed amateur-mycoloog, die veel tijd doorbracht in bossen en wouden, op zoek naar paddestoelen. Naar verluid was één van de redenen waarom Cage zo geïnteresseerd was in paddestoelen het feit dat de fungi van alle plantensoorten het moeilijkst te classificeren zijn. Gebruik één set van criteria, en een gegeven plant zal onder de ene familie ressorteren. Gebruik een ander criterium, en dezelfde plant zal meteen bij een heel andere familie horen. Zulks is natuurlijk wonderwel van toepassing op iemand als John Cage, die alle structuren van de klassieke muziek heeft gedeconstrueerd, opgeblazen, en finaal achtergelaten. De kwestie van determinering van paddestoelen is natuurlijk ook niet vrijblijvend: een foute indentificatie kan levensgevaarlijk zijn. Cage ondervond dit aan den lijve toen hij een paddestoel foutief indentificeerde als eetbaar, en op het nippertje aan de dood ontsnapte.

    

    Cage was in zijn werk op een fundamentele manier op zoek naar een vrijheid van beklemming door eender welke opgelegde structuur. Hij nam hiertoe (onder andere) zijn toevlucht tot een verregaand gebruik van toeval in zijn werk. Bij het componeren liet hij de I Ching, het klassieke Chinese ‘Boek Der verandering’, beslissen over zowat elk aspect van een compositie: structuur, lengte, interval, ritme, toon,... voor elke keuze wierp hij drie munten zesmaal op volgens de richtlijnen van de 64 hexagrammen in de oude Chinese tekst, en nam de uitkomst als beslissende richtlijn voor de compositie.

 

    Cage was in zijn visie grondig beïnvloed door zijn kennismaking met het Boeddhisme. In de jaren vijftig woonde hij de lezingen bij door D.T. Suzuki aan Columbia University te New York. De visie van het Boeddhisme veranderde zijn leven en werk tot in de kern, en zonder de centrale ideeën en inzichten die hij leerde kennen door Suzuki zou het werk van Cage waarschijnlijk nooit de evolutie gekend hebben die geleid heeft tot o.a. “Music of Changes”, “Sonatas and Interludes for Prepared Piano”, 4’33”, “Imaginary Landscapes”, “Composition #4”, e.a. 

 

    Deze ideeën en concepten hebben een bepalende invloed uitgeoefend op heel wat avant-garde beeldende kunstenaars van die tijd. Jasper Johns, Robert Rauschenberg, Marcel Duchamp, Nam June Paik, Alan Kaprow, George Macunias,...allen waren ze bevriend met Cage, en werden ze beïnvloed door de inzichten die Cage had opgedaan in zijn ontmoeting met Zen Boeddhisme. Op deze wijze heeft Oosterse filosofie een belangrijke rol gespeeld in de avant-garde van de tweede helft van de 20ste eeuw, een feit dat nog vrij onbekend is. Zonder de overdracht via Cage van Oosterse inzichten naar de artistieke gemeenschap van New York, zou de ontwikkeling van de hedendaagse kunst (performance, Fluxus, videokunst, minimal art, pop art, e.a.) er misschien heel anders hebben uitgezien.

Dit was voor mij een andere reden om rond de figuur van Cage te werken. De afgelopen jaren ben ik in mijn werk bezig geweest met ideeën die te maken hebben met de verrassende gelijkenissen tussen stellingen van Oosterse filosofische en spirituele tradities, en de bevindingen van de hedendaagse, ‘westerse’ quantumfysica. De studie van de werkelijkheid op quantum-niveau leidt tot een nood aan een nieuw wereldbeeld, en de inzichten van Siddharta Gautama en Lao Tze lijken hier wonderwel bij aan te sluiten.

 

     Mijn uitgangspunt was het idee een soort quantum-onzekere classificatietekeningen te maken, waarbij de logica van het tekenproces zelf, en het toeval, de bepalende factoren zouden zijn. Beslissingen over uiteindelijke vorm, aantal vormen per tekening, plaats en manier van weergeven, ontstonden in een zeer snel proces dat groeide vanuit de ‘(on)logica’ van het tekenen zelf. Bij een aantal werken speelde het toeval een doorslaggevende rol.

Gaandeweg ontstonden reeksen binnen de reeks. De ‘blauwe’ reeks is ontstaan toen ik het gebruik van toeval verder wilde verkennen. Door het wrijven van tekenpapier over de vuile vloer van mijn atelier ontstonden patronen en resonanties. Ondanks de volledige afwezigheid van bewuste controle, verschenen ritmes die me erg interesseerden, en ik meteen kon verbinden met andere beelden. 

Een andere ‘reeks binnen de reeks’ is de serie zwarte ‘geometrische’ tekeningen, waarvoor ik uitging van afbeeldingen van vitrinekasten. Het hele gegeven van de ‘objectieve waarneming’, de scheiding tussen subject en object, en onze constructie van de werkelijkheid volgens vaste schema’s, vind ik terug in het idee van de museale vitrinekast, waarin botanische specimen kunnen geklasseerd en getoond worden. Voor mij is er een parallel tussen de structuren waarvan John Cage zich wilde bevrijden, en de beklemming van de paradigma’s die ons westers wereldbeeld bepalen. Ik was tijdens het maken van deze tekeningen in zekere zin bezig met het idee van ‘quantum-onbepaalde’ ruimtes, gedefinieerd volgens voortdurend shiftende parameters, simultaan optredend in verschillende richtingen en locaties, ook weer met als enige (on)logica de logica van het tekenproces zelf. 

    

    Hierbij was het voor mezelf erg belangrijk dat de werken geen illustratie zouden zijn van de ideeën van John Cage, of van mijn ideeën over de ideeën van John Cage. Ik wilde eerder enkele processen verkennen die ook in Cage’s werk en evolutie een rol speelden, en analogieën ontwikkelen die voor mijn werk relevant zouden kunnen zijn. Ik wilde mezelf bevrijden van elke vooropgezette normering inzake compositie of materiaalgebruik, en elk vooropgezet doel achterlaten om tot een grotere mate van vrijheid te komen. 

Filip Van Kerckhoven, januari 2015

bottom of page