top of page
filipvk

Over verjaardagen, liefde, planeten en virussen.

Bijgewerkt op: 27 nov. 2021


(Deze tekst verscheen oorspronkelijk als een post op Facebook, op 29 oktober 2020.)


Lieve vrienden,

Nog wat overpeinzingen en mijmeringen naar aanleiding van mijn verjaardag eergisteren, en de mooie wensen die ik mocht ontvangen.

Ik deel hierbij een foto van de planeet waarop ik de afgelopen 54 jaar heb mogen doorbrengen, in het bijzondere gezelschap van jullie allen.

Ik vind het een bijzondere en ontroerende foto, genomen op 2 oktober 2017.

Er zijn sinds de dag waarop het eerste door mensen vervaardigde toestel de dampkring van onze planeet verliet en daarmee het eerste stapje van de mens in de ruimte werd, natuurlijk al heel veel beelden van de Aarde gemaakt.

De meeste van die beelden zijn van veel dichterbij gemaakt: vanuit de ‘low orbit’ een paar honderd kilometer boven het oppervlak van onze wereld - de afstand waarop het International Space Station rondcirkelt samen met veel andere satellieten.

Deze beelden tonen nog een grote, massieve planeet, dichtbij en nog steeds overweldigend in haar aanwezigheid. Een beetje als het beeld vanuit een vliegtuig, maar dan nog een stuk hoger. Er is overzicht, een weids panorama en en indringende schoonheid, maar we zijn nog dichtbij en de planeet ziet er nog geruststellend groot uit.

Dan zijn er de beelden van iets verder weg genomen, vanuit de geostationaire satellietbanen zo’n 30,000 kilometer van het aardoppervlak. We zien nu de hele planeet als een bol in de ruimte, met alle details van wolkenvelden, oceanen en continenten, de volle kleurenpracht en de verbazende vormen en patronen die zich aftekenen. Maar de bol vult nog steeds een groot deel van het beeld en hoewel we al een vermoeden krijgen van de fragiliteit van deze wereld in de uitgestrekte ruimte, blijft het beeld toch ook nog enigszins de soliditeit en grootte van onze leefwereld bevestigen.

Dan zijn er de beelden genomen vanuit ‘deep space’, heel ver weg dus, vanop Mars of van bij de grote gasreuzen in de verdere regionen van ons zonnestelsel zoals Saturnus, Jupiter en Uranus.

Dan zien we nog slechts een stipje, nauwelijks waarneembaar, nietig in het eindeloze zwart.

Dat is alweer een beetje té ver om er nog een band mee te voelen, te abstract, en daarom niet zo veelbetekenend voor ons. Als een verre achterneef die we al veertig jaar niet meer gezien of gehoord hebben en die in Patagonië woont.

Deze foto situeert zich ergens tussenin. Het is een beeld genomen door de ESA sonde OSIRIS-REx op weg naar de planetoïde Bennu, waar de sonde inmiddels in 2018 op geland is om bodemstalen te verzamelen en mee terug te brengen naar de Aarde, waar hij binnen drie jaar terug verwacht wordt.

De foto is genomen vanop een afstand van 5 miljoen kilometer van de Aarde.

Dit beeld raakte en ontroerde me meer dan de meeste andere beelden van de Aarde die ik al heb gezien. De afstand is nu groot genoeg dat je waarlijk de nietigheid en fragiliteit van onze wereld in de eindeloze ruimte begint te voelen, maar anderzijds is het nog dichtbij genoeg om een glimp en een vermoeden van de schoonheid van onze thuiswereld op te vangen. Als je een beetje inzoomt op het beeld van de planeet, zie je nog het blauw van de oceanen en de witte wolkenpartijen, en krijg je nog het mooie beeld van de ‘blue marble’ waar we mee vertrouwd zijn.

We zien en voelen nog deze fragiele schoonheid maar we voelen ook de angstaanjagende leegte en onherbergzame ijzige oneindigheid van de ruimte die ons omringt, en waarvan de schaal eigenlijk onbegrijpelijk en onvatbaar is voor onze kleine mensenhersenen.

Dit is het, lieve vrienden.

Dit is alles wat we hebben. Dit is de wereld die ons heeft voortgebracht, die ons het leven heeft gegeven, die onze moeder en onze thuis is. Een héél kleine planeet die een héél kleine en héél fragiele zone heeft die we ‘biosfeer’ noemen, de zone waarin leven mogelijk is.

Deze zone strekt zich uit van een diepte van slechts enkele meters in het aardoppervlak (met uitzondering van bacteriën die tot op grotere diepte voorkomen) tot een hoogte van acht kilometer in onze atmosfeer. In de oceanen reikt ze tot de bodem, ook tot op de diepste punten als de Marianentrog met haar diepte van elf kilometer.

Een schil van al bij al nog geen twintig kilometer dus, flinterdun en naar kosmische maatstaven even klein en onbetekenend al een elektron of een quark op onze schaal.

In deze schil speelt alles zich af. In deze flinterdunne zone op een minuscule wereld delen bijna acht miljard mensen hun leven met elkaar en met alle andere levende wezens die onze planeet bevolken.

Al mijn 54 levensjaren hebben zich afgespeeld op deze kleine maar wondermooie wereld, en hier heb ik alle mensen ontmoet die van betekenis zijn geweest in mijn leven.

En misschien kunnen we wel stellen dat élke ontmoeting in ons leven betekenisvol is.

Ik denk alleszins niet dat er ook maar één iemand is geweest met wie ik een betekenisvol contact heb gehad van wie ik niets heb geleerd of die géén impact heeft gehad op mijn leven, hoe klein soms ook.

Ik heb het geluk en het voorrecht gehad om zoveel mooie mensen te mogen ontmoeten, in die 54 jaar, in de eerste plaats natuurlijk mijn liefde Agnes en onze twee zonen Elias en Maarten en hun partners Amélie en Lateesha. Maar daarbij ook zovele mensen, van wie ik sommigen ‘vrienden’ mag noemen en anderen ‘kennissen’, twee labels die hun beperkingen hebben maar gemakshalve wel van dienst kunnen zijn om een onderscheid te maken tussen de verschillende maten van liefde en intimiteit die we delen met de mensen die we ontmoeten in onze levens.

Liefde, het woord is gevallen.

Misschien (waarschijnlijk, ongetwijfeld, natuurlijk) is liefde de de essentie van het leven dat de 7,8 miljard mensen die op dit kleine wereldje leiden.

7,8 miljard zielen op zoek naar het ontvangen én het geven van liefde.

Geen van beide gaan altijd van een leien dakje in dit leven op deze kleine wereld, en voor sommigen is het een leiden van een leven een lijdensweg. Geluk en liefde zijn evenmin als materiële middelen altijd gelijkmatig verdeeld onder de wezens die in de kleine zone genaamd ‘biosfeer’ op zoek zijn naar een vervulling van hun geluk en hun liefde.

Voor ondergetekende zijn vele van de 54 jaren die op de teller staan getekend geweest door kleine en grote moeilijkheden, obstakels en uitdagingen op deze zoektocht naar het ontvangen en het geven van liefde.

Ik moet schuldig pleiten inzake vele foute inschattingen, vergissingen, onwetendheden, zwakheden en tekortkomingen. Momenten van schrijnend gebrek aan moed, eerlijkheid en integriteit. Momenten van blind rondtasten en daarbij ander wezens schade toebrengend door mijn onvoorzichtige en egocentrische pogingen om mezelf een identiteit aan te meten die niet bij mij paste.

En zonder de mooie wezens die ik heb mogen ontmoeten, had ik geen van de broodnodige lessen kunnen leren die me gebracht hebben waar ik nu sta. Nog allesbehalve verlicht en vervuld, maar niettemin mogelijk een klein beetje verder op de weg naar een soort van begin van enige intelligentie en mogelijk zelfs - hopelijk - een beetje levenswijsheid, en mededogen zowel voor mezelf als voor mijn medemensen. En een klein beetje verder op weg naar het kunnen ontvangen én geven van liefde.

Ik ben nog maar aan het begin van de weg, zo voelt het, en dat is wel een fijn gevoel om te koesteren op je 54ste.

Niemand weet natuurlijk wat hem/haar te wachten staat, en mogelijk is 54 het getal dat het finale zal zijn in mijn levenswandel. We weten niet wanneer onze tijd gekomen zal zijn om een ànder leven te beginnen.

En in deze tijden is er bijna niemand van de 7,8 miljard zielen op deze kleine wereld, in die flinterdunne schil genaamd ‘biosfeer’, die niet veel dichter bij het besef van onze sterfelijkheid en realiteit van de dood gekomen is.

Want dat verbind nu ook alle wezens op deze kleine blauwe planeet in de eindeloze ruimte: we zijn allemaal vatbaar voor dit microscopisch kleine wezen dat ervoor gekozen heeft om ons als gastheer/gastvrouw te beginnen benutten. Tot nu toe leefde het net als wij in de natuur, en maakte het deel uit van een biotoop waar het geen schade veroorzaakte. Nu het de overstap heeft gemaakt naar een biotoop dat daar niet klaar voor was, veroorzaakt het ‘schade’ - vanuit òns perspectief. Het virus is zich van geen kwaad bewust en doet gewoon wat het doet: zich lekker vermenigvuldigen en op ontdekking uitgaan naar steeds nieuwe omgevingen. Het is aan een heuse wereldreis begonnen en het schijnt zich overal ter wereld uitstekend te voelen! Het ziet er dan ook naar uit dat het zich overal ter wereld blijvend zal vestigen. En daar zullen we ons voor altijd moeten aan aanpassen: we delen ons biotoop met een nieuwe metgezel, en we zullen een manier van samenleven moeten vinden.

Er wordt vaak in een beeldspraak van oorlog en strijd gesproken over het virus: “de strijd tegen een onzichtbare vijand”. Onzichtbaar ja, maar vijand?

Dat impliceert een soort kwaadwillige bedoeling bij dit organisme, alsof het ons doelbewust schade wil berokkenen. Integendeel! Het wil dat we blijven leven. Een virus is niets met een dode gastheer of gastvrouw, als die het leven laat betekent dat ook zijn eigen doodvonnis. Nee, deze nieuwe gast vind ons lekker en wil ons allemaal bewonen. Dat is nogal een verregaande vorm van intimiteit, eigenlijk: het wil bij ons allemaal binnenkomen en in ons aller lichaam zijn thuis maken.

Als ons lichaam de geest geeft na een ontmoeting met dit virus, ligt dat meestal niet eens aan het virus zélf, maar aan een overdreven reactie van ons lichaam op die nieuwe aanwezigheid. Het is ons immuunsysteem zélf dat ons dan de das omdoet. Een soort overtrokken en beetje hysterische reactie van ons gestel, dat zoveel vocht gaat produceren in onze longen dat we erin verdrinken - letterlijk. Indien onze lichamen een beetje relaxter aankijken tegen de nieuwe gezel, komt het blijkbaar vanzelf goed in de meeste gevallen.

Mogelijk - waarschijnlijk - zal een vaccin het mogelijk maken om onszelf te beschermen tegen een té opdringerige aanwezigheid van deze enthousiaste nieuwe wereldreiziger. Mogelijk - waarschijnlijk - zal er in de toekomst een vredevolle manier van samenleven mogelijk zijn, waarbij we ons meer aan elkaars aanwezigheid aanpassen.

Maar voor nu is het samenleven erg moeilijk, en dwingt het heel veel van de 7,8 miljard zielen op de kleine blauwe bol tot binnenshuis blijven (als je een huis hebt) en het afstand houden van de andere zielen, ook degene waar ze veel van houden. De zoektocht naar het geven en ontvangen van liefde krijgt een heel andere dimensie in deze nieuwe situatie, wat ook weer een nieuw besef van de onschatbare waarde van die liefde kan teweegbrengen.

En we kunnen ook allemaal één of meer van onze geliefden verliezen in deze tijd, iets wat ons ook weer doet beseffen dat liefde toch alles is wat telt, uiteindelijk.

We kunnen ook zélf het leven erbij inschieten. Als ik met mijn 54 jaar deze nieuwe gast op bezoek krijg in mijn lichaam, kan het alle kanten uit: met veel geluk geen enkel symptoom, met wat geluk gewoon een zware griep, met een beetje pech een passage langs het ziekenhuis en met veel pech zelfs langs de afdeling intensieve met een kunstmatige coma, en met héél veel pech het einde van mijn levenswandel op deze planeet. Het kan echt alle kanten uit. De kans is weliswaar groter dat het nog goed afloopt voor mij, maar de kans is niet onbestaande dat het slécht afloopt.

En nog erger: we kunnen de zielen van wie we het meeste houden verliezen.

Tot nu toe mag ik me gelukkig prijzen dat nog geen enkele van mijn familieleden en vrienden deze nieuwe metgezel op bezoek heeft gehad in zijn/haar lichaam, maar er staan ons nog vele maanden van onzeker samenleven met dit virus te wachten alvorens we beroep gaan kunnen doen op de beschermende werking van een vaccin.

Mijn vader is 92, in goede gezondheid, en helemaal scherp van geest en nog kwiek en levenslustig, en ik hoop bij God dat hij gevrijwaard mag blijven van ongenode gasten in zijn taaie lijf.

Enkele van mijn goede vrienden behoren tot risicogroepen en het zou voor hen wel heel slecht kunnen lopen als ze een nabije ontmoeting hebben met onze nieuwe metgezel.

En ja, ook onze vrienden die relatief erg jong zijn en in blakende gezondheid, kunnen er niet absoluut zeker van zijn dat hun lichaam niet heel erg zal lijden of zelfs blijvende schade zal ondervinden als ze deze nieuwe ziekte oplopen.

Het maakt me wel bewust van heel wat zaken, en dat is misschien wat de best mogelijke ‘bijwerking’ van onze nieuwe metgezel kan zijn: dat we ons allemaal veel scherper bewust worden van de waarde van ons leven en dat van onze geliefden én dat van iedereen op onze kleine wereld.

Én de waarde van alle andere levende wezens met wie we de planeet delen.

Want als liefde de essentie van ons leven is, dan niet enkel de liefde voor de andere mensen met wie we deze kleine wereld delen, maar ook de liefde voor al het leven op deze wereld, en voor die kleine blauwe wereld zélf.

Je zou kunnen stellen dat we de liefde voor deze kleine en kwetsbare wereld in die eindeloze ruimte wat uit het oog zijn verloren: zo bezig met onze eigen besognes en onze kleine en grote drama’s in onze zoektochten naar het geven en ontvangen van liefde, dat we die prachtige moeder, dit wezen dat ons voedt en kleedt en licht en warmte geeft, niet meer zijn gaan zien als een levend wezen maar als een levenloze klomp grondstoffen waar we geen wezenlijke band mee hebben en die we naar hartelust mogen opgebruiken en misbruiken.

Het is een liefdeloze relatie geworden, en liefdeloze relaties lopen meestal niet goed af.

Amerikaans auteur en klimaat-denker Charles Eisenstein heeft het naar mijn gevoel bij het rechte eind als hij stelt dat we de crisis in die kleine zone die ‘biosfeer’ heet niet gaan oplossen met meer technologische ‘fixen’, met meer rationele ingrepen in een oneindig complex geheel van onderling verweven leven, maar enkel door weer ‘verliefd’ te worden op onze wereld en onze thuis.

Want nu heeft ons liefdeloze gedrag een beetje hetzelfde effect op de planeet als het virus op óns heeft: we veroorzaken massale sterfte onder alle levende wezens en biotopen, en we berokkenen de biosfeer van onze thuiswereld en alle daarop levende wezens schade toe die wel eens onherstelbaar zou kunnen zijn als we niet snel helemaal van koers veranderen. Vanuit het standpunt van de meeste andere levende wezens op onze planeet zijn wíj het schadelijke virus momenteel.

En we gedragen ons als een schadelijk virus omdat we de liefde voor onze wereld, onze thuis en onze moeder helemaal zijn kwijtgeraakt. Of misschien niet kwijtgeraakt, maar naar de uithoeken van ons bewustzijn hebben weggeredeneerd en gedegradeerd, vanuit een misbegrepen soort ‘rationaliteit’. Wie gaat er in godsnaam rationeel om met zijn/haar geliefden? Nee, als we van iemand houden, zegt de liefde ons wat te doen, en niet een rationele afweging, uitgekiende strategie of politieke balans.

We zijn die kleine blauwe wereld niet meer gaan zien als een wonder om van te houden, maar als een bankrekening, een depot, een levenloos object en een uiteindelijk zielloos decor voor onze zoektocht naar compensatie voor het gebrek aan liefde in ons leven.

Dat gaat niet goed aflopen.

Vroeg of laat ontwikkelt onze wereld een vaccin tegen óns, zeggen sommigen.

Dat denk ik niet, want als wij in essentie wel van deze wereld houden, ook al voelen we dat momenteel misschien niet, dan houdt deze wereld ook van ons.

En die liefde is dan die van een moeder, dat kan niet anders.

Als het verhaal slecht afloopt voor ons, zullen we dat alleen aan onszelf te danken hebben.

En mogelijk zullen de andere wezens op deze planeet niet dansen op ons graf als we als soort verdwenen zullen zijn, maar zullen ze treuren om een gemiste kans, een onvervulde belofte, en een niet gerealiseerde mogelijkheid tot liefde en bewustzijn van het onwaarschijnlijke wonder dat deze kleine wereld is. En mogelijk zal het dan binnen vele miljoenen jaren aan een àndere soort zijn om het nog eens te proberen, mogelijk met meer succes.

Maar voor nu is het nog steeds aan ons, de bal ligt nog steeds in ons kamp, dat van homo sapiens sapiens, en we zijn nog niet verloren. Er is nog steeds die gelegenheid en de uitnodiging om terug verliefd te worden op onze wereld. En laten we gebruik maken van deze tijd van stilstaan en teruggevoerd worden naar een besef van onze liefde voor onze medemensen, om ook terug onze liefde voor onze wereld te beginnen toelaten en voelen.

Als dat kan gebeuren, als deze moeilijke tijd een initiatie kan zijn en de terugkeer van onze liefde kan bespoedigen, dan zullen al die zielen die onze wereld nu verlaten hebben omdat hun lichamen niet goed konden omgaan met onze nieuwe metgezel, misschien niet voor niets het leven gelaten hebben.

Ik hoop alleszins nog vele jaren op deze wonderlijke wereld te mogen vertoeven en mijn zoektocht naar het geven en ontvangen van liefde nog lang te mogen verderzetten in jullie gezelschap.

Ik wens jullie allen en jullie geliefden het allerbeste toe in de moeilijke tijden die nog gaan komen, en ik dank jullie nogmaals voor de mooie wensen die jullie mijn richting uit hebben gestuurd bij mijn verjaardag. Het is een voorrecht om in jullie gezelschap te mogen vertoeven!

Draag zorg voor jezelf en voor elkaar en blijf gezond!

Lieve groeten, Filip






bottom of page